Nummer: R-18/2119/GB
Betreft: [klager] datum: 3 december 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 26 oktober 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek tot uitstel van klager gericht tegen de oproep zich op 6 december 2018 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel afgewezen.
2. De feiten
Op 30 mei 2018 is klager opgeroepen zich op 6 juli 2018 te melden in de p.i. Krimpen aan den IJssel voor het ondergaan van 148 dagen gevangenisstraf. Op 2 juni 2018 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 19 juni 2018 gegrond is verklaard. Klager is uitstel verleend en is op 19 juni 2018 een nieuwe oproep toegezonden om zich op 6 december 2018 te melden in de p.i. Krimpen aan den IJssel. Klager heeft op 16 oktober 2018 wederom een verzoek tot uitstel gedaan dat op 26 oktober 2018 door de selectiefunctionaris is afgewezen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Het is onjuist dat klager voorzieningen had kunnen treffen ten aanzien van zijn aanstaande detentie. Klagers partner ondergaat een jaar een EMDR-therapie en heeft twee maanden geleden pas de bodem bereikt van deze therapie. Van belang is dat deze therapie wordt doorgezet omdat zij kan terugvallen. Klager is mantelzorger en vader van twee thuiswonende kinderen. Ten aanzien van de openstaande strafzaak stelt klager dat die zaak al voor de rechter is geweest en hij die gewonnen heeft. Klager accepteert zijn straf volledig. Hij verzoekt wederom om uitstel van de meldplicht van een half jaar zodat zijn partner door kan gaan met de EMDR-therapie en klager mantelzorg kan verlenen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is sinds 24 april 2018 bekend met het feit dat hij onherroepelijk is veroordeeld in het kader waarvan sprake is van noodzaak tot tenuitvoerlegging. De selectiefunctionaris heeft het tweede verzoek tot uitstel aan de Advocaat-Generaal voorgelegd nu het gevraagde uitstel een termijn van zes maanden zou overschrijden. De Advocaat-Generaal heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om uitstel. Vooralsnog heeft klager geen bewijzen overgelegd waaruit blijkt dat hij voorzieningen heeft getroffen voor de opvang van zijn vrouw en kinderen. Klager heeft voldoende tijd gehad om maatregelen en voorzieningen te treffen voor de zorg van zijn kinderen en partner voor het onvermijdelijke moment dat hij zijn detentie zal moeten ondergaan.
4. De beoordeling
4.1. De p.i. Krimpen aan den IJssel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van beperkte gemeenschap worden geplaatst.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie overweegt hiertoe als volgt. Klager is op 30 mei 2018 voor het eerst opgeroepen zich te melden. Klager is dus al geruime tijd bekend met de noodzaak tot tenuitvoerlegging. Nu hem al eenmaal uitstel is verleend en hij zich thans op 6 december 2018 dient te melden, heeft klager voldoende tijd gehad om maatregelen te treffen om de gevolgen van zijn detentie voor wat betreft de zorg voor zijn vrouw en kinderen te kunnen ondervangen. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 3 december 2018
secretaris voorzitter