Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2287/SGB, 7 oktober 2003, schorsing
Uitspraakdatum:07-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2287/SGB

Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2003

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 2 oktober 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen,

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris d.d. 1 oktober 2003, tot selectie voordeelname aan een penitentiair programma met toepassing van elektronisch toezicht.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van het beroepschrift d.d. 3 oktober 2003 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris d.d. 6 oktober 2003.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Verzoeker heeft het verzoek – voor zover in het kader van de behandeling van het schorsingsverzoeker van belang – schriftelijk toegelicht. Daarbij is aangevoerd dat hij beroep zal aantekenen tegen de beslissing van deselectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft, nadat verzoeker eerder bij beslissing van 29 september 2003 was geselecteerd voor deelname aan een penitentiair programma zonder toepassing van elektronisch toezicht, op 1 oktober2003 een nieuwe beslissing genomen waarbij is bepaald dat elektronische toezicht gedurende de deelname aan het penitentiair programma van toepassing is. Verzoeker heeft op 1 en 2 oktober 2003 telefonisch met de selectiefunctionarisoverlegd en aan de selectiefunctionaris zijn bezwaren tegen de beslissing van 1 oktober 2003 kenbaar gemaakt. Om die reden is verzoeker van mening dat de indiening van een bezwaarschrift, gelet op het bepaalde in artikel 17, vijfdelid, van de Pbw, achterwege kan blijven.
Verzoeker is van mening dat hij een spoedeisend belang heeft bij toewijzing van het schorsingsverzoek. Verzoeker heeft bij de voorbereiding van het penitentiair programma steeds uitvoerig aangegeven waarom de toepassing vanelektronisch toezicht niet van toepassing zou moeten zijn. Door de onderhavige beslissing van de selectiefunctionaris zou een aantal gemaakte afspraken moeten worden gewijzigd. Indien de beroepscommissie vervolgens het beroep vanverzoeker gegrond zou verklaren, dienen die afspraken wederom gewijzigd te worden. Verzoeker vraagt zich af of hij dan nog gebruik zou kunnen maken van de faciliteiten en mogelijkheden die hij nu heeft. Het dragen van een enkelbandin het kader van dat elektronisch toezicht levert bezwaren op ten aanzien van de in het kader van het penitentiair programma te verrichten werkzaamheden als wetenschappelijk onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht. Verzoekerkomt daarbij continu in aanraking met studenten en daarnaast moet hij in dat kader gedetineerden interviewen. Het elektronisch toezicht zou daarbij belemmerend werken. Verzoeker werkt daarnaast als jeugdvoetbaltrainer waarbijelektronisch toezicht eveneens niet wenselijk is. Verzoeker heeft reeds eerder te maken gehad met een onzorgvuldige beslissing van de selectiefunctionaris. De beroepscommissie heeft verzoeker daarbij in het gelijk gesteld. Thansacht verzoeker het onredelijk en onbillijk dat de selectiefunctionaris twee dagen nadat hij een beslissing heeft genomen, die beslissing zonder inhoudelijke argumentatie laat vervallen, omdat bij controle achteraf zou blijken dat ergeen juiste beslissing is uitgedraaid. Verzoeker vraagt daarom de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 1 oktober 2003 te schorsen tot het moment dat de beroepscommissie zal hebben beslist.

Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat verzoeker op 29 september een selectiebeslissing uitgereikt heeft gekregen die inhoudelijk niet de juiste weergave gaf van de voorwaarden waaronder zijn plaatsingin een penitentiair programma moest voldoen. Door een administratieve fout zijn er door het computersysteem onjuiste gegevens op de selectiebeslissing vermeld. Verzoekers penitentiair programma (met elektronisch toezicht) zou kunneningaan op 23 september 2003. Een aantal dagen voor die datum kwam aan de selectiefunctionaris ter kennis dat verzoeker gedagvaard zou worden terzake van een ontnemingszaak voor het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Dit was eerderniet bekend bij de selectiefunctionaris en zou tot consequentie hebben dat verzoeker, nu de einddatum van zijn detentie niet vast stond, niet in aanmerking zou komen voor deelname aan een penitentiair programma. Blijkens een briefvan de advocaat-generaal, die verzoeker op 29 september 2003 aan de selectiefunctionaris heeft doen toekomen, bleek dat het niet de verwachting is dat de ontnemingszaak definitief zou zijn afgehandeld voor de datum van vervroegdeinvrijheidstelling van verzoeker. Met verzoeker was telefonisch afgesproken dat de selectiefunctionaris, zodra de hiervoor genoemde brief zou zijn ontvangen, een selectiebeslissing zou nemen, teneinde de aanvang van het penitentiairprogramma (met toepassing van elektronisch toezicht) niet te frustreren. Omdat de selectiefunctionaris op 29 september 2003 na 15.00 uur niet meer op kantoor aanwezig was heeft verzoeker de medewerker van de helpdesk van het bureauselectiefunctionarissen telefonisch enigszins onder druk gezet. Deze medewerker heeft daarop telefonisch contact opgenomen met de selectiefunctionaris en deze heeft opdracht gegeven de selectiebeslissing op te maken en namens hem teondertekenen en (per fax) te verzenden. Daarbij is de betreffende beslissing onvoldoende gecontroleerd. De in de beslissing opgenomen 'fouten' zijn pas een dag later, bij de postverwerking, ontdekt. Op 1 oktober 2003 heeft deselectiefunctionaris verzoeker op de hoogte gesteld van een en ander en is aan verzoeker een herziene beslissing toegezonden. De herziene beslissing heeft geen invloed op het penitentiair programma zoals vooraf met verzoeker isvastgesteld. Hij was vooraf op de hoogte van de omstandigheid dat elektronisch toezicht een voorwaarde bij dat penitentiair programma was. Verzoeker heeft de selectiefunctionaris telefonisch zijn bezwaren kenbaar gemaakt en aan deselectiefunctionaris toestemming gevraagd om rechtstreeks beroep in te kunnen stellen. De selectiefunctionaris heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat hij conform het bepaalde in de Pbw eerste een bezwaarschrift dient teontvangen, waarop hij schriftelijk zal beslissen. Hetgeen verzoeker aanhaalt met betrekking tot artikel 17, vijfde lid, van de Pbw, is naar het oordeel van de selectiefunctionaris niet van toepassing omdat dit artikel ziet op een'voorgenomen beslissing'. In dit geval is er echter al een selectiebeslissing genomen. Om die reden is de selectiefunctionaris van mening dat verzoeker niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzoek.

2. De beoordeling
Aan de voorzitter is gebleken dat verzoeker geen bezwaarschrift heeft ingediend tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 1 oktober 2003. Verzoeker heeft aangevoerd dat hij een beroep doet op het bepaalde in artikel 17,vijfde lid, van de Pbw en dat hij om die reden het indienen van een bezwaarschrift achterwege kan blijven. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is hier, nu de selectiefunctionaris een beslissing heeft genomen en verzoekerpas nadien zijn bezwaren tegen die beslissing (telefonisch) aan de selectiefunctionaris heeft kenbaar gemaakt, geen sprake van een voorgenomen beslissing als bedoeld in eerdergenoemd artikel 17 van de Pbw. Verzoeker zal daarom – nogsteeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – alsnog (uiterlijk op 8 oktober 2003) een bezwaarschrift in moeten dienen tegen de onderhavige beslissing van de selectiefunctionaris.

In beginsel kan, gelet op het bepaalde in artikel 73, vierde lid van de Pbw, gelezen in verband met artikel 66, eerste lid van de Pbw, pas schorsing worden verzocht als de selectiefunctionaris het bezwaarschrift ongegrond heeftverklaard en verzoeker tegen die ongegrondverklaring beroep heeft ingesteld. In alle andere gevallen wordt verzoeker niet ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Dat is slechts anders indien er sprake is van uitzonderlijkeomstandigheden die er toe zouden moeten leiden dat de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris zou moeten worden geschorst. De voorzitter acht de aanwezigheid van dergelijke bijzondere omstandigheden nietaannemelijk. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen kan verzoeker thans (nog) niet worden ontvangen in zijn verzoek.

3. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gedaan door mr. J. Lamens, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 7 oktober 2003.

secretaris voorzitter

Naar boven