Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1670/GB, 4 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:04-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/1670/GB

Betreft:            [klager]                                                                                   datum: 4 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. mr. G.F. Schadd, namens  […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 20 augustus 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 7 juni 2018 gedetineerd. Hij verblijft in de p.i. Grave.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de p.i. Achterhoek, omdat het voor zijn familie en vrienden eenvoudiger is klager daar te bezoeken. Het verzoek is afgewezen met een verwijzing naar artikel 24 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Klager verblijft op dit in een huis van bewaring (h.v.b.) in het arrondissement Oost-Brabant, terwijl de strafzaak tegen klager aanhangig is bij het arrondissement Oost-Nederland. Klager wil juist naar een p.i. worden overgeplaatst die wel in het arrondissement van vervolging ligt (en in het arrondissement waar klager woont). Klager acht de afwijzing van zijn overplaatsingsverzoek onbegrijpelijk en niet redelijk.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.

Klager is ingesloten voor het arrondissementsparket Arnhem, zodat de plaatsing in het h.v.b. van de p.i. Grave een juiste plaatsing is geweest, nabij het parket van insluiting. Klager wil vanwege sociale redenen geplaatst worden in de p.i. Achterhoek. Navraag bij de p.i. Grave naar het bezoek heeft opgeleverd dat het bezoek uit Renkum en Bemmel komt. De reisafstand vanuit deze plaatsen naar de p.i. Grave is veel korter dan naar de p.i. Achterhoek. Uit de bezoekerslijst blijkt dat klager niet verstoken blijft van bezoek. Van bijzondere omstandigheden die een afwijking van het plaatsingsbesluit rechtvaardigen, is geen sprake. In de bestreden beslissing is aan klager te kennen gegeven dat hij, wanneer hij is veroordeeld, een verzoek tot overplaatsing kan indienen voor de inrichting van zijn voorkeur.

4.         De beoordeling

4.1.      Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2.      Uit de bezoekerslijsten die de selectiefunctionaris heeft overgelegd, blijkt dat klager regelmatig bezoek ontvangt van zijn familie. Voorts is de reisafstand van Renkum en Bemmel naar Grave redelijk te noemen. De selectiefunctionaris heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet gebleken is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het plaatsingsbeleid kunnen rechtvaardigen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 4 januari 2019.

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven