Nummer: R-18/1662/GB
Betreft: [klager] datum: 4 januari 2019
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.C. Pedrotti, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 24 augustus 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sinds 16 maart 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Leeuwarden. Op 29 juni 2018 is hij overgeplaatst naar de p.i. Ter Apel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is begin 2018 overgeplaatst vanuit de p.i. Ter Apel naar de p.i. Leeuwarden, omdat hij ervan werd verdacht in drugs te handelen in de p.i. Ter Apel. De verhuizing van de ene gevangenis naar een andere is erg ingrijpend voor klager geweest, maar uiteindelijk had klager na enkele maanden zijn draai volledig gevonden in de p.i. Leeuwarden. Juist op dat moment moest klager weer terug naar de p.i. Ter Apel. Voor klager is dit onbegrijpelijk, met name gezien het feit waarvan hij werd verdacht. Voorts wordt klager continu scheef aangekeken door de medewerkers van de p.i. Ter Apel. Daarnaast lijdt klager aan ernstige gezondheidsklachten, hij heeft last van zijn maag en darmen. Hij heeft vaak een bloedneus en dit is volgens hem te wijten aan de vervuiling op het grondgebied in Ter Apel. Tenslotte is de beslissing van de selectiefunctionaris niet deugdelijk gemotiveerd. Er wordt slechts verwezen naar artikel 20b van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (hierna: de Regeling). Op de regel dat gedetineerden zonder rechtmatige verblijfsstatus in een inrichting voor strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen worden geplaatst, kan een uitzondering kan worden gemaakt, indien sprake is van contra-indicaties. Die zijn er. Klager wil het beroepschrift graag mondeling toelichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Omdat klager geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, is hij op grond van het bepaalde in artikel 20b van de Regeling in 2015 in de p.i. Ter Apel geplaatst. Op 19 februari 2018 heeft de p.i. Ter Apel verzocht om een tijdelijke uitplaatsing, omdat klager werd verdacht van de handel in drugs. In de beschikking wordt ook opgemerkt dat de overplaatsing naar de p.i. Leeuwarden tijdelijk zou zijn. Klagers stelling dat de overplaatsing naar de p.i. Ter Apel onbegrijpelijk is, kan de selectiefunctionaris dan ook niet volgen. Tussen beide inrichtingen is goed overleg geweest over de terugplaatsing. Er zijn geen medische klachten van klager bekend die een overplaatsing naar de p.i. Ter Apel in de weg zouden staan. Klager heeft dit overigens ook niet onderbouwd met stukken. Er is geen sprake van uitzonderlijke omstandigheden waardoor overplaatsing naar de p.i. Ter Apel niet mogelijk zou zijn.
4. De beoordeling
4.1 De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht en wijst het verzoek van klager nader gehoord te worden af.
4.2 De gevangenis van de p.i. Ter Apel is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau, tevens een inrichting die, gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, is aangewezen voor de opvang van strafrechtelijk gedetineerde vreemdelingen. Dit zijn gedetineerden die geen rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 hebben en ten aanzien van wie voorlopige hechtenis ingevolge een bevel van gevangenneming of gevangenhouding, een vrijheidsstraf of een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders ten uitvoer wordt gelegd.
4.3. Klager heeft geen rechtmatig verblijf in Nederland in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000 meer. Plaatsing in de gevangenis van de p.i. Ter Apel is zodoende, gelet op het bepaalde in artikel 20b, eerste lid, van de Regeling, in beginsel voor hem aangewezen.
4.4. De beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar de p.i. Ter Apel is niet onredelijk of onbillijk, nu in de beslissing van 19 februari 2018 duidelijk is opgenomen dat het ging om een tijdelijke overplaatsing naar de p.i. Leeuwarden. De door klager gestelde medische klachten, nog daargelaten dat een causaal verband met een verblijf in Ter Apel geenszins aannemelijk is gemaakt, zijn niet met medische stukken onderbouwd. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 4 januari 2019.
secretaris voorzitter