Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1460/GB, 9 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:09-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer:         R-18/1460/GB

Betreft:            […]                                                                             datum: 9 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.L.C. Schoolderman , namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 31 juli 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, en van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Roermond afgewezen.

2.         De feiten

Klager is sinds 26 januari 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft op advies van de reclassering verzocht om overplaatsing naar de locatie Roermond. De reclassering adviseert dat klager wordt geplaatst in de omgeving waar hij zijn toekomstige verloven (vanaf 2019) zal genieten. Zo kan hij alvast contact onderhouden met zijn sociale omgeving en netwerk, wat zijn resocialisatie ten goede komt. Dat klemt temeer, nu klager al twaalf jaar is gedetineerd. De inrichtingspsycholoog onderschrijft het reclasseringsadvies. De selectiefunctionaris stelt ten onrechte dat klager regelmatig door zijn kinderen wordt bezocht. Dit is slechts een aantal keer gebeurd. Klager betwist niet dat zijn vriendin hem kan bezoeken, maar daar is het hem niet om te doen. De locatie Roermond wenst klager niet onder te brengen, in verband met de omstandigheden die in januari 2017 leidden tot zijn plaatsing uit die inrichting. Klagers huidige gedrag in de inrichting is echter voorbeeldig. Hij wil een nieuwe weg inslaan. Het advies van de locatie Roermond is irrelevant voor het advies van de inrichting waar klager nu verblijft. De recentere omstandigheden staan haaks op de omstandigheden van anderhalf jaar geleden.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Wat is voorgevallen in de locatie Roermond tijdens klagers vorige verblijf, heeft grote impact gehad op het personeel in die inrichting. Dat is na twee jaar onveranderd. Klager heeft de orde, rust en veiligheid in de locatie Roermond destijds op zeer ernstige wijze verstoord. Het standpunt van die inrichting is in zo’n geval wel degelijk relevant voor de beoordeling van het verzoek. Dat de reclassering klager heeft geadviseerd om het verzoek in te dienen, wil nog niet zeggen dat de overplaatsing noodzakelijk is. Gelet op klagers strafrestant heeft hij nog genoeg tijd om aan de re-integratiedoelen te werken. Er is geen informatie van de zorgafdeling bekend waaruit de noodzakelijkheid van de overplaatsing zou kunnen blijken. Klager maakt gebruik van de zeswekelijkse vader-kinddagen. Hij heeft zich ook opgegeven voor de volgende. De belangen van (het personeel van) de locatie Roermond prevaleren.

4.         De beoordeling

4.1.      Ingevolge artikel 25, zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden worden gedetineerden die tot een gevangenisstraf zijn veroordeeld, in beginsel in een gevangenis in het arrondissement van vestiging geplaatst. Voor klager is dit – blijkens zijn registratiekaart – het arrondissement Oost Brabant. Klagers verblijf in de p.i. Vught verdient reeds hierom de voorkeur boven overplaatsing naar de locatie Roermond. Daarnaast kan de afwijzing van klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Roermond zonder meer worden gerechtvaardigd door eerdere incidenten in die inrichting. Dit onderbouwt de beroepscommissie als volgt.

4.2.      Uit het selectieadvies blijkt dat klager bij ten minste drie incidenten in de locatie Roermond betrokken is geweest, waaronder mishandelingen op 16 december 2016 en 21 januari 2017. De genoemde incidenten zijn zo ernstig dat ze zich verzetten tegen klagers terugplaatsing in de locatie Roermond en maken dat hij daar niet meer welkom is. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 9 januari 2019.

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven