Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/0686/GA, 8 januari 2019, beroep
Uitspraakdatum:08-01-2019

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/686/GA

betreft: [Klager]           datum: 8 januari 2019

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.H.M. de Crom, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Sittard, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 14 december 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.J.H.M. de Crom, en […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Sittard. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 20,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers klacht dat hij niet in de gelegenheid is gesteld te luchten en bezoek te ontvangen als gevolg van een spitactie in de periode van 23 februari 2018 tot en met 27 februari 2018. De beklagrechter heeft het beklag over het niet kunnen douchen ongegrond verklaard, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven (G-2018-000133).

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep ziet op zowel de toegekende tegemoetkoming als op de ongegrondverklaring van het beklag van klager. De tegemoetkoming die aan klager is toegekend, is te laag. De directeur heeft een voorstel gedaan tot het toekennen van een bedrag van € 60,=, maar klager wenst dat aan hem een bedrag van € 100,= wordt toegekend. Verder heeft de beklagrechter niet geoordeeld over alle rechten van klager die zijn geschonden. Het recht op het belijden en te beleven van godsdienst, het recht op deelname aan de arbeid, het recht wekelijks gebruik te maken van een bibliotheekvoorziening, het recht op het volgen van onderwijs en het deelnemen aan andere educatieve activiteiten, het recht op lichamelijke oefening en het recht op deelname aan recreatieve activiteiten zijn eveneens geschonden vanwege de spitactie. De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Wat de beklagrechter heeft beslist ten aanzien van de gegrondverklaring, klopt. De directeur heeft klager een financiële tegemoetkoming van € 60,= aangeboden. Klager heeft dat evenwel geweigerd. Terecht is niet alles waarover klager heeft geklaagd, gegrond is verklaard. Het bezoek vindt plaats op woensdag. Klager had daarvan gebruik kunnen maken. Eens in de zoveel weken is het mogelijk op een zondag extra bezoek te ontvangen. Klager stond echter niet op de lijst voor het ontvangen van bezoek op zondag. Klager heeft daarnaast voldoende mogelijkheden om te bellen gehad. In de Pbw staat dat gedetineerden recht hebben 10 minuten per week te bellen. Klager heeft die mogelijkheid gehad. Klager heeft die week alleen niet op vrijdag, zaterdag en zondag kunnen bellen. Het recht te bellen is, gelet op de Pbw, niet geschonden. Klager heeft verder de mogelijkheid gehad te douchen op maandag tot en met donderdag. Het is vervelend dat klager niet alle dagen kon douchen, maar zijn recht is hiermee niet geschonden. Op donderdag gaat klager naar de dominee; het recht zijn godsdienst te belijden is daarmee niet geschonden, omdat de actie pas een dag later begon. Klager zegt voorts dat het recht op arbeid is geschonden. Klager neemt evenwel geen deel aan de arbeid. Dus dat recht is niet geschonden. Het recht gebruik te maken van de bibliotheekvoorzieningen is evenmin geschonden. Dat vindt namelijk plaats op dinsdag. Klager heeft dus de mogelijkheid gehad daarvan gebruik te maken. Dat geldt evenzo voor het recht op onderwijs. Klagers recht is niet geschonden, omdat hij pas op 12 maart 2018 is begonnen met het volgen van onderwijs. De spitactie vond eerder plaats.

3.         De beoordeling

De beklagrechter heeft aan klager een tegemoetkoming van € 20,= toegekend. De directeur heeft ter zitting verklaard dat hem € 60,= is aangeboden, maar dat hij dat heeft geweigerd. Klager wil een tegemoetkoming van € 100,=. De beroepscommissie overweegt dat het aanbod van de directeur, gelet op de wijze waarop en de mate waarin klagers rechten zijn geschonden, als onredelijk noch onbillijk moet worden aangemerkt, en beslist dan ook dat aan klager een tegemoetkoming van € 60,= zal worden toegekend. Het beroep ten aanzien van de hoogte van de financiële tegemoetkoming zal dan ook gegrond worden verklaard. Het beroep ten aanzien van de overige schendingen van het recht zal evenwel ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover aan de orde met betrekking tot de tegemoetkoming, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 60,=. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. drs. J.P. Meesters en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 8 januari 2019.

 

           

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven