Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1297/TB, 14 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:           R-18/1297/TB

betreft: [klager] datum: 14 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 19 juni 2018 van de minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen de minister, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing. Ter zitting van de beroepscommissie van 21 november 2018, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, is namens de minister, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid, gehoord. Hoewel voor vervoer van klager naar de zitting was gezorgd, is klager niet ter zitting verschenen. Als toehoorder was aanwezig mr. F. Leeflang, werkzaam bij de Raad. Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De minister heeft het verzoek van klager tot overplaatsing van FPC De Kijvelanden te Poortugaal naar FPC Pompestichting te Nijmegen (hierna: de Pompestichting) afgewezen.

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 6 november 2015 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Hij is op 23 december 2015 geplaatst in FPC De Kijvelanden. Bij brief van 11 juni 2018 heeft klager verzocht om overplaatsing naar de Pompestichting. De minister heeft dit verzoek bij de bestreden beslissing afgewezen.

3.         De standpunten

Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers verzoek is afgewezen, omdat bij een overplaatsing zijn behandeling vertraging zou oplopen. Klager stelt dat hij helemaal niet wordt behandeld in de inrichting. Hij krijgt alleen zijn depotmedicatie ingespoten en dit kan in iedere inrichting worden gedaan. Alle behandelaren in de inrichting zijn van belabberde kwaliteit volgens klager. De behandeling gaat pas beginnen als zijn medicatie aanslaat. Klager loopt juist vertraging op omdat er nu helemaal niets gebeurt. Namens de minister is inzake het beroep het volgende standpunt – zakelijk weergegeven – naar voren gebracht. Aan klager is een gemaximeerde tbs-maatregel opgelegd. Dit maakt dat zeer kritisch wordt gekeken naar een verzoek om overplaatsing omdat een overplaatsing altijd vertraging met zich brengt. Ingeval van klager komt hier nog bij dat hij in december 2017 is gestart met dwangmedicatie en het nog niet duidelijk was welk effect dit zou sorteren. Vanuit behandeloogpunt bestaat geen aanleiding voor overplaatsing van klager naar de Pompestichting. Inmiddels is door FPC De Kijvelanden een machtiging begeleid verlof aangevraagd, die op 2 augustus 2018 is verleend. Klager krijgt nu dubbel begeleid verlof. Hij houdt zich aan de afspraken, zodat wordt toegewerkt naar enkel begeleid verlof. De inrichting heeft aangegeven dat klager sinds de dwangmedicatie (haliperidol) milder is gestemd en beter in contact is met zijn behandelaren. Het plan was klager over te plaatsen naar resocialisatiecentrum De Blink, maar klager blijft volharden in zijn wens om niet in Rotterdam, maar in de omgeving van Nijmegen te resocialiseren. Klager kon echter niet duidelijk aangeven waarom hij dit wilde. Hij gaf enkel aan dat hij naar Nijmegen wilde, omdat dit dicht bij de Duitse grens ligt. De inrichting heeft geen idee of klager in die omgeving een steunend netwerk heeft nu hij hier geen openheid over geeft. Sinds klager medicatie gebruikt en zijn wens iets meer duidelijk kon maken, is het traject gewijzigd en is het plan van de inrichting om hem – waarschijnlijk na afloop van de tbs-maatregel – over te plaatsen naar een FPA in de buurt van Nijmegen.

4.                     De beoordeling

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt. Uitgangspunt van het Beleidskader plaatsing TBS dwang 2016 (hierna: het Beleidskader) is dat de verpleegde geplaatst wordt in een kliniek binnen de eigen regio, tenzij sprake is van een contra-indicatie. Klager is geplaatst in de regio van zijn netwerk (Rotterdam) en een zodanige contra-indicatie is er niet. Daarbij komt dat het onvermijdelijke gewenningsproces en het hervatten van de behandeling in een andere inrichting tijd kost, die afgaat van de resterende duur van de gemaximeerde tbs maatregel. Bovendien is onduidelijk waarom klager de wens heeft om te resocialiseren in Nijmegen nu hij in die omgeving, voor zover bekend, geen steunend netwerk heeft. Onder deze omstandigheden ziet de beroepscommissie geen overtuigend argument voor een overplaatsing naar de Pompestichting, locatie Nijmegen. De beslissing tot afwijzing van het verzoek van klager tot overplaatsing kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 december 2018.
 

                                                

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven