Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/1074/TA, 19 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:           R-18/1074/TA

betreft: [klager]                                                                   datum: 19 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 6 juni 2018 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht. Ter zitting van de beroepscommissie van 9 november 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. A.L. Louwerse en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting […], hoofd behandeling, en mr. K. Sisa, […]. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft:

- de beslissing van 27 maart 2018 tot afzondering en het voortduren daarvan tot 30 maart 2018 (K-2018-99), en
- de beslissing van 27 maart 2018 tot weigering van bezoek van klagers vriendin B. (K-2018-100).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

Ten onrechte is klager op 27 maart 2018 afgezonderd en heeft dit tot 30 maart 2018 geduurd. Klager heeft direct openheid gegeven over de op zijn kamer aangetroffen USB-sticks en SD-kaarten, alsmede over de inhoud daarvan. Het gaat om zeer oude pornofilmpjes van klager met zijn ex-partner en met zijn huidige vriendin. Verder staan er foto’s op van de bruiloft van zijn zus. Onderzoek van zijn kamer en de aangetroffen spullen had meteen op dezelfde dag of een dag later kunnen plaatsvinden. De inrichting heeft geen gebruik gemaakt van klagers aanbod om samen de filmpjes te bekijken, zodat hij aan de hand van spullen die toen wel en nu niet meer op zijn kamer staan kon laten zien dat het oude filmpjes zijn. Indien bij andere patiënten porno of zelfs een telefoon wordt aangetroffen, wordt geen afzondering maar afdelingsarrest opgelegd.

Klager was dat weekend jarig en zijn vriendin wilde het voor dat bezoek vereiste netwerkgesprek daarom voor dat weekend voeren, maar dat is door de inrichting geweigerd omdat men geen tijd had. Na het netwerkgesprek van 3 april 2018 mocht klagers vriendin die uit Leeuwarden komt in strijd met de wet slechts een half uur in plaats van een heel uur op bezoek komen. Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er zijn meerdere gesprekken nodig geweest om van klager voldoende informatie te verkrijgen. Er was veel tijd nodig om te toetsen of het om oude beeldopnamen ging. Tijdens drie gesprekken heeft klager telkens steeds meer informatie gegeven en die informatie moest door de ICT-afdeling worden geverifieerd. Op 30 maart 2018 was er voldoende duidelijkheid en kon met afdelingsarrest in plaats van afzondering worden volstaan. Na het netwerkgesprek van 3 april 2018 is de weigering van bezoek opgeheven. Omdat klagers vriendin al in de inrichting was, is zij korte tijd in de gelegenheid gesteld klager te bezoeken. Toezicht op een langer durend bezoek kon toen die dag niet direct worden geregeld. Het tweede netwerkgesprek heeft op 8 mei 2018 plaatsgevonden. In de tussentijd heeft de ICT-afdeling onderzoek gedaan. Daar was veel tijd mee gemoeid vanwege de grote hoeveelheid bestanden die gescand moest worden en de omstandigheid dat het hoofd behandeling daarbij aanwezig moest zijn.

3.         De beoordeling

Vast staat dat klager na een kamercontrole op dinsdag 27 maart 2018 vanwege de vondst van USB-sticks en SD-kaarten met pornografische beelden van klager met zijn vriendin en ex-partner op zijn kamer is afgezonderd teneinde de contrabande aan de hand van klagers verklaringen en toetsing door de ICT-afdeling nader te onderzoeken. Gelet op de stukken en het behandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat klager, anders dan hij stelt, niet direct openheid van zaken heeft gegeven over de op 27 maart 2018 op zijn kamer aangetroffen contrabande maar in verscheidene gesprekken telkens wat meer informatie heeft gegeven voordat voldoende duidelijkheid was verkregen om de afzondering te kunnen opheffen. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat het om een grote hoeveelheid te onderzoeken bestanden ging. De beslissingen tot het opleggen van afzondering op 27 maart 2018 en het voortduren daarvan tot 30 maart 2018 kunnen daarom niet onredelijk of onbillijk worden genoemd. De beslissing tot weigering van bezoek van klagers vriendin hangende voornoemd onderzoek en onderzoek naar haar mogelijke rol alsmede het voortduren daarvan totdat een netwerkgesprek op dinsdag 3 april 2018 had plaatsgevonden kunnen in het licht van het vorenstaande evenmin onredelijk of onbillijk worden genoemd. Nu de bezoekweigering na het netwerkgesprek van 3 april 2018 is opgeheven, is het die dag toestaan van een half uur bezoek van klagers vriendin niet in strijd met de wet en evenmin onredelijk of onbillijk. De maatregel is immers die dag omgezet in toezicht op bezoek. Voor die dag was niet direct een bezoek van langer dan een half uur met toezicht te regelen. Niet is gesteld of gebleken dat klager later in die week geen bezoek meer van zijn vriendin mocht ontvangen waardoor hij onder het wettelijke minimum van een uur bezoek per week zou uitkomen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover in beroep aan de orde.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. T.B. Trotman, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. J.M.L. Niederer, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 19 december 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven