Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/0834/GA, 18 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:18-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-18/834/GA

betreft: [Klager]           datum: 18 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.K. Cheng, namens [Klager], verder te noemen klager,gericht tegen een uitspraak van 6 april 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen, locatie Esserheemalsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.De beroepscommissie heeft de directeur van eerdergenoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft het ontnemen van de mogelijkheid om klager een schorsingsverzoek te laten indienen (Eh 2016/000409).

De beklagcommissie heeft het beklag blijkens de uitgewerkte uitspraak ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De beoordeling

Op basis van het dossier stelt de beroepscommissie de navolgende feiten en omstandigheden vast. Op 6 april 2018 is uitspraak gedaan door de beklagcommissie over het beklag zoals onder 1 is vermeld. De “aantekening schriftelijke uitspraak” is op diezelfde datum verstuurd naar procespartijen. In deze uitspraak staat dat het beklag van klager gegrond is verklaard. Op 13 april 2018 heeft de raadsman van klager, mr. W.K. Cheng, beroep ingesteld tegen de uitspraak van de beklagcommissie. Op 12 augustus 2018 heeft de raadsman nadere gronden aangevoerd. De raadsman heeft – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat het beroep terecht gegrond is verklaard, maar dat aan klager ook een financiële tegemoetkoming toegekend had moeten worden. Op 12 september 2018 is de uitwerkte uitspraak van de beklagcommissie naar procespartijen gestuurd, waarin het beklag evenwel ongegrond is verklaard met een daarbij horende motivering. Op 23 oktober 2018 is de uitgewerkte uitspraak nogmaals verstuurd naar de procespartijen. Op 27 oktober 2018 heeft de raadsman van klager doen berichten dat hij de gronden voor het beroep reeds kenbaar heeft gemaakt.

De beroepscommissie overweegt dat er weliswaar gronden zijn aangevoerd in beroep, maar dat deze gronden niet zien op de ongegrondverklaring van het beklag bij de beklagcommissie. Vaststaat dat er een discrepantie bestaat tussen enerzijds de aantekening schriftelijke uitspraak en anderzijds de uitgewerkte uitspraak. De raadsman verkeerde kennelijk abusievelijk in de veronderstelling dat het beklag gegrond was verklaard. De beroepscommissie ziet evenwel geen aanleiding om de raadsman wederom in de gelegenheid te stellen zijn gronden kenbaar te maken, nu de uitgewerkte uitspraak tweemaal naar de raadsman (en klager) is verstuurd. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.

3.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 18 december 2018.

 

                  

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven