Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2079/GA, 7 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/2079/GA

betreft: [klager] datum: 7 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 29 augustus 2003 van de alleensprekende beklagrechter locatie De IJssel bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Rijnmond te Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 oktober 2003, gehouden in de locatie Zoetermeer, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. G.F. van der Hardt Aberson, en de heer [...], unit-directeur bij voornoemde locatieDe IJssel.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft – voor zover in beroep nog van belang – het niet toestaan van de invoer van een notebook in de inrichting.

De beklagrechter heeft klager ten aanzien van dit onderdeel van het beklag niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Namens klager heeft de raadsman medegedeeld dat het beroep enkel is gericht tegen het niet toestaan van de invoer van een notebook in de inrichting.
De raadsman van klager heeft pleitaantekeningen overgelegd. Een afschrift van die pleitaantekeningen is aan deze uitspraak gehecht en de inhoud daarvan geldt als hier ingevoegd.
Door en namens klager is voorts –zakelijk weergegeven- nog het volgende aangevoerd. Het notebook is ter invoer aangeboden bij de locatie De IJssel. Het bevindt zich thans in klagers fouillering en klager krijgt geen toestemming omdat notebook op cel te houden. Weliswaar is klagers strafzaak inmiddels beëindigd, maar er is nog een procedure aanhangig bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Ook voor die procedure dienen aan klager derechten te worden toegekend, die hij als preventief gehechte had. Klager heeft dat notebook nodig voor de voorbereiding van zijn verdediging en voor studie. In de locatie mogen een aantal andere gedetineerden wel een laptop in hunverblijfsruimte aanwezig hebben. Reden daarvoor zou zijn dat zij een laptop nodig hebben voor de voering van hun bedrijf (buiten de inrichting). Mede gelet daarop vindt klager het vreemd dat hij, terwijl die computer met namegebruikt zal worden voor de verdediging, geen toestemming krijgt voor het op cel hebben van dat notebook.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Voor de inrichting is er geen verschil tussen een notebook en een personal computer. In de Regeling model huisregels penitentiaire inrichtingen (d.d. 24 juli 1998, nr. 705050/98/DJI) wordt een aantal toegestane voorwerpen opgesomd.Die opsomming is niet uitputtend omdat het vaststellen van een complete lijst niet mogelijk is. In de huisregels van de locatie staat vermeld dat het niet is toegestaan een computer op de cel te hebben. Klager heeft desondanksverzocht om toestemming voor het op cel mogen hebben van een notebook. Hem is, toen hij dit vroeg, meteen medegedeeld dat dit niet werd toegestaan. In de inrichting heeft steeds een achttal gedetineerden een computer op de cel. Hetbetreft daarbij inrichtingscomputers die bedoeld zijn voor onderwijsdoeleinden. Vroeger werd in incidentele gevallen wel eens aan een gedetineerde toestemming gegeven voor het voorhanden hebben van een (eigen) computer. Sedert tweejaar is het niet meer toegestaan om een eigen computer in de verblijfsruimte te houden. Sinds 1 juni 2002 is er geen toestemming meer verleend voor de invoer van een computer. De directeur sluit zich aan bij het in de uitspraak vande beklagcommissie verwoorde standpunt. De directeur acht het veiligheidsrisico te hoog om de invoer van computers (laptops en notebooks daaronder begrepen) toe te staan.

3. De beoordeling
Nu door en namens klager ter zitting is aangegeven dat het beroep enkel is gericht tegen de beslissing van de directeur om aan klager geen toestemming te geven voor het houden van een notebook in de eigen verblijfsruimte, kan hetoverige deel van het beklag hier onbesproken blijven.

In artikel 4.5.1.2 van de huisregels van de locatie De IJssel is onder het kopje Computer op cel het volgende opgenomen:
"Het is de gedetineerden niet toegestaan een computer en de daarbij behorende randapparatuur in te voeren."
(...)
Dit is een algemene voor alle in de inrichting verblijvende gedetineerden geldende regel. In beginsel staat daarom tegen een dergelijk verbod geen beklag open. Klager heeft in beroep aangevoerd dat een verbod zoals hiervoorverwoord, niet is opgenomen in de Engelse vertaling van de huisregels van de locatie, zodat hij er op mocht vertrouwen dat hij een notebook mocht invoeren. Nu dat gerechtvaardigde vertrouwen is beschaamd, dient het beklag volgensklager alsnog gegrond te worden verklaard en dient aan de directeur opdracht gegeven te worden om alsnog toestemming voor die invoer te geven.
Naar het oordeel van de beroepscommissie dient de in de Nederlandse taal opgestelde versie van de huisregels van de locatie de IJssel te gelden als uitgangspunt bij de beoordeling of voorwerpen al dan niet mogen worden ingevoerd inde inrichting. De omstandigheid dat de -in de Engelse taal- vertaalde versie op een aantal punten afwijkt van de (oorspronkelijke) huisregels doet daaraan niet af, hoezeer de beroepscommissie ook begrijpt dat een dergelijkeafwijking misverstanden aan de kant van klager kan oproepen. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat aan klager bij het eerste verzoek om toestemming voor de invoer van een notebook reeds is medegedeeld dat zulks op grond vande huisregels verboden is. Klager wist daarom dat invoer niet toegestaan is en heeft desondanks zelf het risico genomen het notebook aan te (laten) schaffen en bij de inrichting aan te (laten) bieden.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan – voor zover dat is komen vast te staan – daarom niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van debeklagrechter zal, voor zover in beroep aan de orde, worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt, voor zover in beroep aan de orde, de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.L. Brand en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven