Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/707/TB, 14 december 2018, beroep
Uitspraakdatum:14-12-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:           R-18/707/TB

betreft: [klager] datum: 14 december 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.M. van Schaik, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 18 mei 2018 van de minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen de minister, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 november 2018, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. E.M. van Schaik, en namens de minister, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid.  

Als toehoorder was aanwezig mr. F. Leeflang, werkzaam bij de Raad.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De minister heeft beslist klager ter observatie te plaatsen in Centrum voor Transculturele Psychiatrie (CTP) Veldzicht te Balkbrug (hierna Veldzicht).

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Op 18 april 2018 heeft FPC De Rooyse Wissel (hierna De Rooyse Wissel) verzocht om een observatieplaatsing van klager. De minister heeft op 18 mei 2018 beslist klager voor de duur van zeven weken ter observatie in Veldzicht te plaatsen.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.

Klager was niet op de hoogte van de reden van de overplaatsing. Tegen klager is in De Rooyse Wissel gezegd dat hij voor een time-out naar Veldzicht moest. Toen hem de beslissing werd uitgereikt werd hem verteld dat alleen op papier stond dat het een observatieplaatsing was en dat dit alleen formeel zo was. Gezegd werd dat er orde op zaken gesteld moest worden op de afdeling en dat dat niet kon met hem erbij. Klager voelt zich misleid. Voorts betwist klager dat een noodzaak bestond tot observatieplaatsing. Met name kan klager zich niet vinden in de door de inrichting genoemde reden ‘de vastgestelde diagnostiek te herijken’. Hij heeft al eerder in Veldzicht verbleven en daar is destijds ook al onderzoek gedaan naar ADHD, hetgeen niets heeft opgeleverd. Klager begrijpt niet hoe plaatsing in een inrichting waar hij eerder heeft verbleven kan bijdragen aan het herijken van de vastgestelde diagnostiek. De observatieplaatsing heeft achteraf ook helemaal niets opgeleverd.

Namens de minister is inzake het beroep het volgende standpunt – zakelijk weergegeven – naar voren gebracht. Klager is op 21 november 2017 vanuit Veldzicht in De Rooyse Wissel geplaatst. Klager verbleef in Veldzicht vanwege zijn Extra Vlucht- en BeheersGevaarlijk (EVBG)-status en werd in De Rooyse Wissel geplaatst op een gesloten behandelafdeling voor intensieve zorg. Vanwege meerdere incidenten, verschillende maatregelen en ontwrichtend gedrag was een impasse in de behandeling ontstaan. De noodzaak tot observatieplaatsing was daarmee gegeven. De keuze is gevallen op Veldzicht omdat klager binnen de op de EVBG-afdeling geboden structuur goed functioneerde en De Rooyse Wissel wilde bezien of en zo ja op welke wijze deze strakke structuur en begeleiding (in enige mate) kan worden afgebouwd, zodat het voor klager mogelijk is zich aan te passen aan een wat ‘lossere’ omgeving. Ook zou gekeken moeten worden naar de eerder vastgestelde diagnostiek en klagers vermogen tot leren, met name op het gebied van gedragsaanpassingen en de effecten van zijn gedrag op anderen. De plaatsing was een observatieplaatsing en geen time-out. Gekeken is hoe het nu verder moet met klager. Voor een time-out bestaat bovendien geen wettelijke grondslag. Het is jammer dat de reden van de plaatsing niet goed is uitgelegd aan klager of dat dit niet goed is overgekomen, maar dat laat onverlet dat er wel een grondslag voor de plaatsing bestond.

4.         De beoordeling

Bij de beslissing tot het plaatsen van een verpleegde ter observatie als bedoeld in artikel 13 Bvt dient de minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager heeft naar het oordeel van de beroepscommissie geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de minister niet in redelijkheid tot de bestreden beslissing heeft kunnen komen. Hierbij is in aanmerking genomen dat klagers EVBG-status was opgeheven, waarna klager naar De Rooyse Wissel was overgeplaatst en de behandeling in De Rooyse Wissel vervolgens in een impasse was geraakt. Het behandelteam had onvoldoende middelen in handen om de begeleiding en behandeling van klager adequaat ter hand te nemen, terwijl klager tijdens zijn eerdere verblijf op de EVBG-afdeling van Veldzicht goed functioneerde. Plaatsing van klager ter observatie in Veldzicht met als doel herijking van eerder vastgestelde diagnostiek en het doen van aanbevelingen voor de bejegening van klager, kan dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klagers stelling dat hij dacht dat het om een time-out ging, kan niet tot een ander oordeel leiden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter, mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. drs. J.P. Meesters, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 december 2018

 

                                                

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven