Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2002/GA, 7 november 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 03/2002/GA

betreft: [klager] datum: 7 november 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 22 augustus 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 augustus 2003 verzonden uitspraak d.d. 8 augustus 2003 van de beklagcommissie bij de locatie De Marwei te Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet uitreiken van post aan klager tijdens zijn verblijf in de strafcel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Gedurende zijn verblijf in de strafcel is hem geen post overhandigd en is ook geen post in die cel gegooid. Hij heeft nooit tegen zijn advocaat gezegd dat er post in zijn strafcel is gesmeten. Toen klager vanuit de strafcel naarzijn eigen verblijfsruimte ging, bleek er wel post voor hem te liggen in de grijze kast bij de strafcellen alsook in zijn eigen verblijfsruimte. Volgens het afdelingshoofd was die post hooguit een paar dagen oud. Tijdens zijnverblijf in de strafcel heeft het afdelingshoofd echter gezegd dat er geen post was binnengekomen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat al aannemelijk is te achten - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen datklagers klacht met name verband houdt met de omstandigheid dat klager rekening hield met het mogelijk overlijden van zijn moeder en hij bang was het overlijdensbericht niet tijdig te zullen ontvangen. Daarvan is blijkens de stukkenevenwel geen sprake geweest.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 november 2003

secretaris voorzitter

Naar boven