Nummer: R-18/983/GB
Betreft: [klager] datum: 27 november 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 mei 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de locatie Roermond afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 12 juli 2017 gedetineerd. Hij verblijft sinds 21 maart 2018 in het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) van de p.i. Vught.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil graag worden overgeplaatst naar de locatie Roermond vanwege de gezondheidssituatie van zijn familieleden. Enkele familieleden zijn in slechte conditie en dat levert bij klager spanning op. Als klager alleen blijft in de p.i. Vught verliest hij zijn sociale netwerk en dat heeft hij juist nodig, te meer wanneer hij straks vrijkomt.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager geeft in beroep aan dat het wegens gezondheidsproblemen voor zijn familie niet mogelijk is om hem te bezoeken in de p.i. Vught. Hoewel het niet de reden van afwijzing van klagers verzoek is, wordt deze stelling van klager op geen enkele wijze onderbouwd met enige bewijsstukken. Reden van afwijzing ligt in het feit dat klager op grond van een indicatie van het NIFP is geplaatst in het PPC van de p.i. Vught. De PPC indicatie is (nog) niet opgeheven en vanuit het behandelteam wordt aangegeven dat er interventies nodig zijn om klagers toestand verder te verbeteren en te stabiliseren.
Ondanks dat plaatsing in een regulier regime in de regio van vestiging het uitgangspunt is en het recht op het ontvangen van bezoek een groot recht is binnen detentie, kan in dit geval van de regionale reguliere plaatsing worden afgeweken. Uit het advies van het behandelteam van het PPC Vught blijkt dat thans de nadruk dient te liggen op het verbeteren en stabiliseren van de toestand van klager. Mocht gedurende de detentie blijken dat klager geen bezoek ontvangt van familie en dit gelegen is in de gezondheidstoestand van zijn familieleden is er altijd nog de mogelijkheid dat klager een omgekeerd bezoek aanvraagt op grond van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.
4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hierbij is in aanmerking genomen dat ingevolge artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden in een PPC geplaatst kunnen worden gedetineerden ten aanzien van wie forensische zorg is geïndiceerd in verband met een psychiatrische stoornis, persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking. Daarnaast kan een gedetineerde in een PPC worden geplaatst indien er nadere observatie is vereist om te bepalen of er forensische zorg geïndiceerd is. Uit de stukken blijkt dat een verblijf in het PPC vooralsnog voor klager geïndiceerd is. Hetgeen klager, overigens zonder nadere onderbouwing, heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden kan niet tot een ander oordeel leiden.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 27 november 2018.
secretaris voorzitter