Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-18/490/GB, 22 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer:         R-18/490/GB

Betreft:            [Klager]           datum: 22 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.G. Nagel, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een op 9 februari 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De raadsvrouw van klager, mr. S. Scherpenhuijsen, is op 28 september 2018 gehoord door leden van de Raad. Klager is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager tegen de beslissing hem over te plaatsen van de locatie De Schie naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught ongegrond verklaard.

2.         De feiten

2.1.      Klager is sedert 12 februari 2008 gedetineerd. Klager verblijft sinds 18 mei 2018 op de BPG-afdeling in de locatie De Schie. Bij besluit van 9 september 2018 heeft de selectiefunctionaris klager op voorstel van de directeur geselecteerd voor de BPG-afdeling van de p.i. Vught, waar een individueel regime geldt.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Het is jammer dat klager niet ter zitting is verschenen om een en ander nader toe te lichten. Niet geheel zeker of klager nog in het handboeienregime zit. Voor het overige deelt de raadsvrouw mede dat zij persisteert bij het ingediende beroepschrift.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Verwezen wordt naar het selectieadvies de locatie De Schie en de p.i. Vught, waarin – kort weergegeven – is vermeld dat klager gedragsverandering laat zien en dat hij zowel verbaal als fysiek agressief is. Klager heeft onder meer meermalen in ernstige bewoordingen doodsbedreigingen jegens personeelsleden geuit, waarbij klager kenbaar heeft gemaakt dat hij een desbetreffend personeelslid zal opwachten, teneinde hem dood te schieten voor de ogen van zijn vrouw en kinderen. Klager heeft gezworen op alles wat hem lief is dat hij niet zal rusten tot het voorgaande is voltrokken. Voorts heeft klager op 6 februari 2018 gevochten met personeelsleden.

Gelet op de verslechterde houding van klager binnen de BPG-afdeling van locatie De Schie en de aard en ernst van het incident van 6 februari 2018, acht de selectiefunctionaris de plaatsing in een individueel regime ingevolge artikel 11 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (verder: Regeling) nog steeds geïndiceerd. Klager vormt door zijn gedrag een ernstig beheersrisico ten gevolge waarvan klager ongeschikt is voor een regime van algehele of beperkte gemeenschap.

4.         De beoordeling

4.1.      Een gedetineerde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, tenzij plaatsing in een individueel regime noodzakelijk is. In het individueel regime kunnen gedetineerden worden geplaatst die op grond van hun persoonlijkheid, gedrag of andere persoonlijke omstandigheden, een ernstig beheersrisico vormen voor zichzelf of anderen en ten gevolge daarvan niet in staat zijn in een regime van beperkte gemeenschap te functioneren of te verblijven (artikel 11 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden).

4.2.      De selectiefunctionaris is voor de beslissing tot plaatsing van klager in de BPG-afdeling van de p.i. Vught afgegaan op het selectieadvies van de directeur van de locatie De Schie van 8 februari 2018. Uit dit selectieadvies blijkt dat klager zich in toenemende mate regelmatig zeer agressief, zowel verbaal als fysiek, opstelt.

4.3       De selectiefunctionaris heeft de omtrent klagers persoonlijkheid en gedrag verstrekte gegevens in redelijkheid kunnen aanmerken als een contra-indicatie in bovenbedoelde zin. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep derhalve ongegrond verklaren.

 

5.         De uitspraak

 

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en U.P. Burke, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 22 november 2018.

        

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven