Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-726, 5 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-726

betreft: [klager]            datum: 5 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [gemachtigde], namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 28 mei 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn gemachtigde […] om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het ten onrechte niet accepteren van een rijbewijs als identificatiedocument (A-2018-129).

De beklagrechter heeft de klacht van klager niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft, aldus het beklagschrift, op 13 april 2018 een paspoort aangevraagd en daartoe € 65,30 betaald. De beroepscommissie begrijpt het beroep aldus dat hij, nu hij gelet op zijn situatie geen paspoort nodig had, ten onrechte verplicht is geweest een paspoort aan te schaffen. Hij wenst de gemaakte kosten vergoed te zien.

Namens de directeur is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet nader toegelicht.

3.        De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voor zover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Gedurende de detentiefasering is het verplicht dat men zich voorbereidt op het einde van de detentie. De redenen die klager aanvoert zijn onvoldoende om de verplichting ter zijde te stellen. Klager is nu in het bezit van een geldig paspoort, en derhalve is er geen sprake van geleden schade. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J.A.M. de Wit, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 5 november 2018.

   

           

                                       secretaris                                                voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

           

Naar boven