Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-672, 5 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-672

betreft: [klager]            datum: 5 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 28 mei 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 september 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord klagers raadsman mr. W.B.O. van Soest. Als toehoorder was aanwezig mr. […], secretaris bij de Raad.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De directeur van voormelde p.i. heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om de gelegenheid te krijgen via een verslag van horen aanvullend op het gestelde ter zitting te reageren en openstaande vragen te beantwoorden. Van het verhandelde ter zitting is een verslag opgemaakt dat aan partijen is verzonden. Op 22 oktober 2018 is een reactie op dit verslag van de directeur bij de Raad binnengekomen, dat aan klager en zijn raadsman is verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

         

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het te laat aanvangen van het bezoekuur en het niet kunnen douchen voorafgaand aan het bezoekuur (NM2017/819).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur heeft gesteld dat het bezoek te laat aanwezig was, waardoor het bezoekuur te laat is aangevangen. Klager stelt zich op het standpunt dat het bezoek tijdig aanwezig was, maar dat zij moesten wachten in de bezoekruimte. De gedetineerden liepen pas om 10.30 uur richting de bezoekruimte, terwijl het bezoekuur om 10.30 uur hoort aan te vangen. Het bezoekuur is daardoor te laat aangevangen, maar niet langer doorgegaan. Het alarm dat was afgegaan gold niet voor de afdeling van klager en was al afgelopen.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur heeft niet gesteld dat het bezoek te laat aanwezig was. Er was sprake van een overmacht situatie. Er was nog steeds een alarm van kracht op de afdeling van klager. Klager had zich kunnen wassen op zijn cel. De mogelijkheid van het kunnen douchen voorafgaand aan het bezoekuur is geen officieel onderdeel van het dagprogramma. Klagers bezoekmoment startte later dan van de andere gedetineerden die ook om 10.30 uur bezoek hadden. Hiervoor was klager zelf verantwoordelijk omdat hij met een p.i.w.-er in discussie ging over het feit dat hij niet mocht douchen voorafgaand aan het bezoekuur. 

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 44, vierde lid, Pbw draagt de directeur er zorg voor dat de gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Door de directeur is aangevoerd in zijn reactie op het klaagschrift – en door klager niet weersproken – dat klager toiletartikelen op zijn cel heeft, alsmede stromend water, waardoor klager de benodigde persoonlijke hygiëne kan realiseren. Daarnaast maakt het douchen, voorafgaand aan het bezoekuur, geen onderdeel uit van het dagprogramma.

Klager had, ondanks de calamiteit waarvoor het alarm was afgegaan, de mogelijkheid om zich in zijn cel op te frissen voorafgaand aan het bezoekuur. Het beklag ten aanzien van het niet kunnen douchen is derhalve ongegrond.

Klagers bezoekuur is te laat aangevangen, nu de gedetineerden pas om 10.30 uur in de gelegenheid werden gesteld om naar het bezoekuur te gaan, terwijl het bezoekuur normaliter om 10.30 uur aanvangt. Het te laat aanvangen van het bezoekuur is het gevolg geweest van de calamiteit die plaatsvond. Dit betrof een plotselinge onvoorziene optredende omstandigheid, waarbij sprake is van overmacht aan de zijde van de directeur. Het beklag wordt daarom ook op dit punt ongegrond verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met verbetering van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. dr. P. Jacobs en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris, op 5 november 2018.

                                                      

 

secretaris                                                voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven