Nummer: B 99/510/GB
Betreft: [klager] datum: 11 februari 2000
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 19 november 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], geboren op [1957], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing d.d. 8 november 1999 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) "Overmaze" te Maastricht ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 20 september 1999 gedetineerd. Na een verblijf in het Justitieel Complex Koning Willem II te Tilburg is hij op 10 november 1999 overgeplaatst naar het h.v.b. te Maastricht.
3. De standpunten
3.1 Klager is van mening dat ten onrechte is beslist tot zijn overplaatsing naar het h.v.b. te Maastricht. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat hij graag naar een h.v.b. wil dat dichter bij zijn woonplaats Harderwijk is gelegen,omdat hij dan meer mogelijkheden heeft om de verkoop van zijn cafébedrijf te regelen. Voorts omdat hij dan in staat is het persoonlijke contact met zijn familie te herstellen. Met name voor zijn ouders, die in Amsterdam wonen, is deafstand naar Maastricht te groot.
3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is preventief gehecht voor het arrondissementsparket Maastricht. In zijn algemeenheid, en zo ook in de onderhavige zaak, worden gedetineerden geplaatst in het arrondissement waar de strafzaak behandeld wordt, tenzij daargeen plaats is. Derhalve is de officier van justitie in dezen niet om advies gevraagd.
4. De beoordeling
4.1 Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2 De ongegrondverklaring van het bezwaar van klager tegen de beslissing van de selectiefunctionaris tot overplaatsing van klager naar het h.v.b. te Maastricht moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen alsonzorgvuldig worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager in zijn bezwaar kenbaar heeft gemaakt dat hij het, gelet op de beperkte bezoekmogelijkheden van zijn familieleden met de beslissing niet eens was.
De selectiefunctionaris heeft geen gewicht gehecht aan klagers voormelde argument, zoals dit is neergelegd in diens verzoekschrift. De selectiefunctionaris had deze argumenten in zijn beoordeling moeten meewegen en de mogelijkhedenvan een overplaatsing naar een ander h.v.b., in de buurt van de woonplaats van klager, moeten bezien. Daarbij dient de selectiefunctionaris, nu het een plaats betreft buiten het arrondissement waar klager preventief gehecht is, deofficier van justitie om advies te vragen en dit advies bij de besluitvorming in aanmerking te nemen. Nu de selectiefunctionaris aan vorenstaande voorbij is gegaan, dient de bestreden beslissing, nu deze onvoldoende is gemotiveerd,te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. T.M. Halbertsma en mr. G.J. te Loo, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 februari 2000.
secretaris voorzitter