Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1142, 30 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

 

nummer:          R-1142

betreft: [klager]            datum: 30 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. Penners, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 12 juni 2018 van de beklagcommissie bij de locatie Roermond, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. K. Lans om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de omstandigheid dat klager een maand nauwelijks bezoek van zijn vrouw heeft kunnen ontvangen (R-2018-000107).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers vrouw is medegedeeld dat de bezoekzaal vol zat en zij hierdoor lange periode niet op bezoek kon komen. De directeur heeft enkel gecontroleerd of de bezoekzaal de desbetreffende maand vol zat en heeft niet geverifieerd wat er door medewerkers van de planning aan klagers vrouw is verteld. Hier is ook geen nader onderzoek naar gedaan door de directeur. Klager verzoekt om een tegemoetkoming van € 25,=.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Hierbij is in aanmerking genomen dat onweersproken is dat klager op 17 april 2018 bezoek heeft ontvangen van zijn vrouw. Nu de bezoekzaal de desbetreffende maand niet vol was acht de beroepscommissie niet aannemelijk dat door het personeel aan klagers vrouw is verteld dat zij niet op bezoek kon komen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 30 oktober 2018

                                     

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven