Nummer: R-1051
Betreft: [klager] datum: 2 november 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.W.J. van Galen, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 1 juni 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) van het Justitieel Complex Zaanstad of van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein afgewezen.
2. De feiten
Klager is sinds 21 april 2018 gedetineerd. Hij verblijft in het h.v.b. van de p.i. Vught.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager wenst te worden overgeplaatst naar een h.v.b. meer in de buurt van Amsterdam, nu zijn familie en vrienden in Amsterdam wonen. Klagers verblijf in het h.v.b. van de p.i. Vught maakt het ontvangen van bezoek lastig gelet op de reisafstand vanuit Amsterdam. Klager heeft in vier maanden tijd slechts zes keer bezoek ontvangen. In de bestreden beslissing is door de selectiefunctionaris niet ingegaan op klagers verzoek tot overplaatsing naar het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein. Hoewel deze p.i. zich niet in het arrondissement van vervolging bevindt, bedraagt de reistijd vanaf Nieuwegein naar de rechtbank te ’s Hertogenbosch ongeveer 30 minuten. De selectiefunctionaris heeft geen onderzoek gedaan naar beschikbare celcapaciteit in het Justitieel Complex Zaanstad of de p.i. Nieuwegein. Namens klager wordt verzocht een uitzondering te maken op het bepaalde in artikel 24, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) en te beslissen dat het verzoek om overplaatsing naar, in ieder geval, het h.v.b. van de p.i. Nieuwegein wordt gehonoreerd.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is in het h.v.b. van de p.i. Vught geplaatst conform het bepaalde in artikel 24, eerste lid, van de Regeling. Klager stelt dat de reistijd voor zijn bezoek naar de p.i. Vught te lang is. Eventuele problemen ten aanzien van het ontvangen van bezoek zijn inherent aan het ondergaan van detentie. Namens klager zijn geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die zouden moeten leiden tot een afwijking van het plaatsingsbeleid. Hoewel de selectiefunctionaris begrijpt dat klagers bezoek een langere reistijd heeft naar de p.i. Vught, wordt niet onderbouwd dat klagers bezoek niet in staat is om te reizen. Tevens volgt uit de bezoekerslijst dat klager regelmatig bezoek heeft ontvangen, onder andere van zijn familie.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte in afwachting van plaatsing in een gevangenis, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. De beroepscommissie begrijpt de wens van klager om dichterbij zijn familie en vrienden gedetineerd te zijn. Uit de bezoekerslijsten die de selectiefunctionaris heeft overgelegd, blijkt dat klager wel bezoek ontvangt van zijn familie en vrienden. De selectiefunctionaris heeft zich dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet gebleken is van bijzondere omstandigheden die een uitzondering op het plaatsingsbeleid kunnen rechtvaardigen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 2 november 2018.
secretaris voorzitter