Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1017, 19 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          R-1017

betreft: [klager]            datum: 19 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van de directeur van de locatie Hoogvliet te Rotterdam, gericht tegen een uitspraak van 23 april 2018 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 26 oktober 2018, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord de heer […], (plaatsvervangend) directeur bij de locatie Hoogvliet. Klager heeft schriftelijk afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens blowen/roken op een niet toegestane plek en onttrekking aan het toezicht (HO-2018-000029). 

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

De beklagcommissie heeft in haar oordeel de uitslag van een urinecontrole meegenomen die is afgenomen na het nemen van de bestreden beslissing. Deze uitslag ligt niet ten grondslag aan de beslissing en de beklagcommissie had deze dan ook niet mogen meenemen in haar oordeel.

Het personeelslid heeft klager met een medegedetineerde aangetroffen in de doucheruimte. Toen hen werd gevraagd naar buiten te komen, trok klager de deur dicht. Daarna werd duidelijk dat in de doucheruimte is gerookt. Klager stelt dat hij wilde gaan douchen. Het dagprogramma liep echter ten einde en het was derhalve geen regulier douchemoment. Klager en zijn medegedetineerde waren bovendien volledig gekleed en hadden geen handdoeken bij zich. Aan beide gedetineerden is hierop een disciplinaire straf opgelegd.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Vaststaat dat aan klager een disciplinaire straf is opgelegd wegens blowen dan wel roken in een douchecabine en onttrekking aan het toezicht. Uit het schriftelijk verslag dat is opgemaakt naar aanleiding van het voorval blijkt dat de rapporteur tijdens het insluiten klager aantrof in een douchecabine. Toen klager de rapporteur binnen zag komen, trok hij de deur dicht waarna  hem is gevraagd de deur te openen. Vervolgens trof de rapporteur klager samen met een medegedetineerde aan. Er kwam rook uit de douchecabine en een sterke wietlucht.

De beroepscommissie gaat in beginsel uit van de juistheid van het schriftelijk verslag, tenzij er concrete aanknopingspunten zijn om aan de juistheid hiervan te twijfelen. Van dergelijke aanknopingspunten is in casu geen sprake, zodat de commissie uitgaat van de juistheid van de in het schriftelijk verslag opgenomen feiten en omstandigheden. Naar het oordeel van de commissie rechtvaardigen deze feiten en omstandigheden de oplegging van de opgelegde disciplinaire straf. Dat in de beslissing is opgenomen dat klager gerapporteerd zou zijn terwijl hij met een medegedetineerde stond te blowen, terwijl uit het schriftelijke verslag niet blijkt dat er daadwerkelijk en bewezen door klager is geblowd, maakt dat niet anders. Ook het feit dat de uitslag van de afgenomen urinecontrole op een later moment negatief bleek te zijn, doet aan dit oordeel niet af.

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur derhalve gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.dr. J. de Lange, voorzitter, mr. R.H. Koning en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 19 november 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven