Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-867, 30 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-867

betreft: [klager]            datum: 30 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 9 juli 2018 genomen beslissing van de Minister van Rechtsbescherming (de Minister), alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Er is geen sprake van bezit van contrabande, nu klager een laptop en usb in zijn bezit mocht hebben. Klagers laatste drie afgenomen urinecontroles waren negatief. Klager gebruikt geen softdrugs meer sinds hij in detentie verblijft. Het incident met de stagiaire is overdreven. Klager heeft haar enkel om uitleg gevraagd en niet naar lichaamsdelen van de stagiaire gekeken. Klager gedraagt zich netjes in de inrichting. Het verzoek tot algemeen verlof is afgewezen naar aanleiding van een aantal incidenten. Uit het advies vrijheden van 28 juni 2018 van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad blijkt dat geen sprake van een beheersrisico is, en evenmin van problemen met of handel in hard/softdrugs, of agressie ten aanzien van personeel of medepatiënten. Gesteld wordt dat klager recent heeft gescoord op het gebruik van drugs. De stukken uit de p.i. vermelden alleen een positieve uitslag van een urinecontrole op 12 april 2018, dat is bijna drie maanden voor de datum van de bestreden beslissing. Er kan dus in redelijkheid niet worden volgehouden dat sprake is van “recent” drugsgebruik. Dit is dus ten onrechte in negatieve zin in de bestreden beslissing betrokken. Klager kon zijn plas niet ophouden vanwege zijn medicatie. Uit het medisch dossier van klager blijkt dat deze kwestie op 5 februari 2018 met de huisarts is besproken. Overigens blijkt ook uit het rapport dat klager direct heeft aangegeven dat hij het niet meer kon ophouden. Een en ander maakt zijn gedrag wellicht niet volledig verontschuldigbaar, maar geeft wel aan dat er niet zomaar sprake is van “onaangepast gedrag’’. Niet valt in te zien waarom het tot een afwijzing van de verlofaanvraag zou moeten leiden. Ten aanzien van het incident met de stagiaire heeft klager al een rapport gekregen. Wat er ook van zij, het rechtvaardigt niet de afwijzing van het verlof. Klager is zonder duidelijke reden pas recent aan de KVV-cursus begonnen, terwijl hij er vanaf het begin om heeft gevraagd. Het ongeduld van klager waarvan in het rapport steeds melding wordt gemaakt, is in ieder geval niet helemaal onbegrijpelijk. Klager had toestemming voor het op cel hebben van een usb stick met daarop zijn digitale strafdossier. Uit de bij het dossier gevoegde stukken kan niet worden opgemaakt dat de bij klager aangetroffen usb-stick een andere was dan degene die hij blijkens het contract bij zich mocht hebben. Alle incidenten zijn niet van dien aard dat zij de afwijzing van het verlof kunnen dragen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

De bestreden beslissing is genomen op basis van het advies vrijheden van de p.i. Lelystad van 28 juni 2018. Uit dit advies blijkt dat klager veeleisend en dwingend is in zijn begeleiding. Recent heeft klager diverse rapporten gekregen. Daarnaast blijkt dat klager in de afgelopen periode wisselende urine-uitslagen heeft laten zien. Zowel het Openbaar Ministerie (OM) als de politie heeft geen bezwaar tegen het gevraagde verlof. Het OM zou daaraan wel een locatiegebod en een contactverbod met slachtoffers verbonden willen zien. Vanuit de p.i. wordt negatief geadviseerd ten aanzien van het gevraagde verlof vanwege de positieve uitslagen van de afgenomen urinecontroles en het gedrag dat klager in de inrichting laat zien. Klager merkt op dat de in de bestreden beslissing aangehaalde rapporten berusten op valse informatie. Duidelijk is dat klager ieder incident anders interpreteert of heeft ervaren dan de rapporterende medewerker van de p.i. Daarbij moet worden opgemerkt dat de rapporten zijn opgemaakt op ambtseed, zodat uitgegaan kan worden van de juistheid daarvan. de enkele opmerking dat een voorval niet verlopen is zoals op ambtseed is gerapporteerd, is onvoldoende om de validiteit van dat rapport onderuit te halen. De selectiefunctionaris heeft in onderhavige zaak op basis van de rapporten die klager in de periode voorafgaand aan de verlofaanvraag heeft ontvangen, in alle redelijkheid kunnen inschatten dat klager wegens gebleken onbetrouwbaarheid in het nakomen van de afspraken en de regels binnen de p.i. onvoldoende in staat is zich aan de voorwaarden van verlof te houden.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De vrijhedencommissie van de p.i. Lelystad adviseert negatief ten aanzien van de verlofaanvraag vanwege klagers gedrag en positieve uitslagen van afgenomen urinecontroles.

Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag met als voorwaarde dat het verlof met toepassing van elektronische controle plaatsvindt zodat een locatiegebod en/of verbod gecontroleerd kan worden.

De politie adviseert positief ten aanzien van het verlofadres.

3.         De beoordeling

Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar wegens diefstal. Het hoger beroep loopt nog. Klagers fictieve einddatum valt op 19 maart 2019.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

Vooropgesteld dient te worden dat bij verzoeken tot algemeen verlof een belangenafweging dient te worden gemaakt tussen enerzijds het individuele belang van de gedetineerde zich tijdig en goed te kunnen voorbereiden op zijn terugkeer in de maatschappij en anderzijds het algemeen belang van – onder meer – de orde, rust en veiligheid in de samenleving en een ongestoorde tenuitvoerlegging van de opgelegde vrijheidsstraf.

De beslissing van de Minister het verzoek tot algemeen verlof af te wijzen kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij neemt de beroepscommissie het advies van de vrijhedencommissie van de p.i. Lelystad in aanmerking. De vrijhedencommissie van de p.i. Lelystad heeft negatief geadviseerd, omdat er, gezien de in die inrichting aan hem opgelegde rapporten, onvoldoende vertrouwen is dat klager zich goed aan afspraken kan houden. Gelet hierop prevaleert het algemeen belang bij de orde, rust en veiligheid in de samenleving boven het belang van klager zich door middel van het verzochte verlof voor te bereiden op zijn terugkeer in de maatschappij. Derhalve zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van bc. L. Vis-van Alff, secretaris, op 30 oktober 2018

                    

                                                                                                

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven