Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-848, 12 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer          : R-848

Betreft : [klager]          datum: 12 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.P. Holthuis, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een beslissing van 12 juli 2018 van de Minister voor Rechtsbescherming, verder te noemen de Minister, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 oktober 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.P. Holthuis, en namens de Minister, […], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Justitie en Veiligheid. 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft beslist klager te plaatsen in FPC de Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden).

2.         De feiten

Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak van 6 december 2011 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 9 augustus 2013 geplaatst in FPC de Pompestichting. Per brief van 19 februari 2018 heeft de Pompestichting klager ter herselectie aangeboden. Op 12 juli 2018 is klager geplaatst in De Kijvelanden.

3.         De standpunten

Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De Pompestichting heeft structureel de inzet van klager om aan de eisen van de inrichting te voldoen genegeerd.

Door de overplaatsing zal de behandeling aanzienlijke en onnodige vertraging oplopen.

Door de overplaatsing voldoet de Minister niet aan het wettelijke vereiste van artikel 2, eerste lid, van de Bvt waarin is bepaald dat de tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel zoveel mogelijk dienstbaar moet zijn aan de behandeling van de veroordeelde en de voorbereiding op diens terugkeer in de maatschappij. De Pompestichting schetst de aanwezige knelpunten in de behandeling pertinent foutief en zwaarder dan daadwerkelijk het geval is, waarmee het verzoek tot herselectie op onjuiste gronden is gedaan. Wat betreft de strafrechtelijke verdenking blijft alleen het verstoppen van een gegevensdrager over. Er is thans helderheid over de € 1.000,=. In het groter geheel der dingen stelt het blowen door klager niet veel voor. De inrichting lijkt dit incident slechts aan te grijpen om een eerder genomen beslissing kracht bij te zetten.

Sinds september 2017 genoot klager onbegeleid verlof in verband met een baan in de asbestsanering. Klager was aangemeld voor een cursus, waarbij met de werkgever was afgesproken dat het cursusgeld van ongeveer € 1.000,= zou worden ingehouden op het salaris van klager. Klager wilde aanvankelijk niet meewerken aan het storten van zijn salaris op een interne rekening van de inrichting; de inrichting wilde dat klager meer inzicht zou geven in zijn financiën. Na een gesprek op 13 november 2017 kwamen de inrichting en klager overeen dat het salaris toch op een interne rekening gestort zou worden; klager kreeg een nieuwe kans om te laten zien dat hij betrouwbaar was in het nakomen van de afspraken en klager en de inrichting zouden samen er aan werken duidelijkheid te verkrijgen over de € 1.000,=.

Op 24 november 2017 vond er een strafrechtelijke doorzoeking ter inbeslagneming plaats in de kamer van klager. Daarbij werd een harde schijf aangetroffen en in beslag genomen.

Klager werd verdacht van handel in drugs en bezit van kinderporno. Klager heeft dit direct stellig ontkend. Klagers verlof werd vervolgens ingetrokken en hij werd vanuit de reso-afdeling teruggeplaatst naar de behandelafdeling. In een gesprek op 18 december 2017 tussen de inrichting en klagers raadslieden is afgesproken dat als er - in positieve zin - duidelijkheid zou komen over de € 1.000,= en de strafrechtelijke verdenkingen, klager zou kunnen terugkeren naar de reso-afdeling, zijn verlof en werk zou kunnen voortzetten en daarmee zou kunnen laten zien dat hij wel degelijk betrouwbaar is in de samenwerking.

Op 2 januari 2018 werd van de politie en de officier van justitie bericht ontvangen dat geen kinderpornografisch materiaal of ander strafbaar materiaal was aangetroffen op de harde schijf. De strafzaak zou geseponeerd worden. De doorzoeking had plaatsgevonden op basis van slechts één anonieme melding, klager is nimmer als verdachte aangemerkt ten aanzien van handel in drugs.

Op 4 januari 2018 berichtte de inrichting telefonisch dat klager op een behandelafdeling geplaatst zou worden en dat hij pas als hij zich kon houden aan de gemaakte afspraken, weer naar de reso-afdeling mocht terugkeren. Dit was in strijd met de op 18 december 2017 gemaakte afspraken.

Op 12 januari 2018 vernam klager dat het ministerie de verlengingsaanvraag van zijn (machtiging) verlof had afgewezen mede op grond van de strafrechtelijke verdenking jegens klager. De inrichting had verzuimd het ministerie op de hoogte te stellen dat de strafzaak was geseponeerd. Naar aanleiding van dit teleurstellende nieuws heeft klager een joint gerookt en daar is hij niet transparant over geweest naar de inrichting.

Op 2 februari 2018 vernam klager dat de inrichting een verzoek tot herselectie van klager had ingediend, in verband met de verslechterde vertrouwensband in november 2017, de verstopte harde schijf, het niet eerlijk zijn over het blowen en de onduidelijkheid over de € 1.000,=. Volgens de inrichting had de werkgever hierover geen helderheid kunnen verschaffen.

Op 7 februari 2018 ontvingen de raadslieden van klager bankafschriften en salarisspecificaties, waaruit inderdaad blijkt dat een bedrag van € 1.000,= niet is uitbetaald. De werkgever bevestigde daarmee klagers verhaal. Klager begrijpt niet dat het de inrichting niet is gelukt helderheid hierover te verkrijgen. Klager heeft zijn bankafschriften en salarisstroken ook aan zijn mentor laten zien.

Een gesprek tussen de raadsman en de inrichting op 9 april 2018 heeft niets opgeleverd.

De grondslag van de overplaatsing lijkt te zijn verschoven van ruis rondom financiële afspraken en een aangetroffen harde schijf naar “voortdurend onvoldoende overeenstemming”. De inrichting lijkt haar wens van klager af te willen telkens anders te motiveren.

Vertrouwen moet volgens klager van twee kanten komen. Dit vertrouwen is er niet.

Klager verblijft sinds 19 juli 2018 in De Kijvelanden. Het verloopt aldaar prima, maar het gaat niet naar wens; voorheen genoot hij meer vrijheden en had hij een baan. Klager heeft sommige dingen niet handig aangepakt, maar op 5 januari 2018 gaf de behandelcoördinator toestemming dat klager zijn werk kon hervatten. De inrichting richt zich nu op een gebrek aan openheid en transparantie van de zijde van klager en grijpt daarvoor terug op voorbeelden van de afgelopen jaren. Klager vraagt zich af of dat relevant is, gelet op de stevige consequenties van de overplaatsing voor klagers behandeling. Pas eind september 2018 had klager in De Kijvelanden zijn eerste behandelbespreking. Voor klager is van belang hoe op zijn beroep wordt gereageerd. De uitkomsten van het politieonderzoek zijn ten onrechte niet bij het Adviescollege verloftoetsing TBS (Avt) ingebracht. Het is voor klager van belang dat de beroepscommissie daar ook iets over zegt.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. De grondslag van het verzoek van de inrichting tot herselectie is steeds de voortdurende onbetrouwbaarheid van verzoeker geweest, waardoor er geen basis meer is voor samenwerking.

Van een verschuiving in grondslag is geen sprake geweest.

De Minister verwijst naar de door de inrichting gegeven toelichting, waaruit naar voren komt dat klager geen openheid geeft en meermaals onbetrouwbaar is gebleken. Met klager worden duidelijke afspraken gemaakt; klager doet toezeggingen die hij vervolgens niet nakomt.

De inrichting rekent hem dit zwaar aan. De inrichting verwijst naar de harde schijf die klager bewust goed verstopt had in zijn kamer. Wat betreft de € 1.000,= wekt klager volgens de inrichting op zijn minst (evenals zijn werkgever) een onbetrouwbare indruk. Al deze zaken hebben er toe geleid dat de verlofmachtiging niet is goedgekeurd. Terwijl klager kon weten dat hij een “vuile uc” had geleverd, bleef hij met veel stelligheid ontkennen drugs te hebben gebruikt, dan wel iets met drugs te maken te hebben. Het gaat de inrichting daarbij met name om het gebrek aan openheid. Klager hield zich niet aan de afspraken op de afdeling en moest hier voortdurend op gewezen worden. Klager liet ook op de nieuwe afdeling direct zien waarop het mis is gegaan en liet op geen enkele wijze zien dat hij een aantal dingen dient te veranderen en dat de verantwoordelijkheid ook bij hem ligt. Klager was passief, volgde geen (behandel)programma en was teruggetrokken en veel op zijn kamer. Klager was puur functioneel in het contact. Klager is calculerend en neemt alleen verantwoordelijkheid voor zaken als het echt niet anders kan. Gezien zijn langer durende onbetrouwbaarheid is onbegeleid verlof niet haalbaar. De inrichting heeft overleg gehad met de reclassering of een versnelde weg uit de TBS mogelijk is. Zij zien geen mogelijkheden hem te begeleiden. Gezien de pathologie van klager ziet de inrichting geen mogelijkheden meer om met hem verder te gaan.

Klager heeft geen duidelijkheid gegeven over de verdwenen € 1.000,=. Ook na contact met de werkgever is het niet duidelijk geworden waar dit geld is. Openheid over financiën (en geen ruis op dit gebied) is een essentiële voorwaarde voor resocialisatie. Het monitoren van klagers financiën is belangrijk, omdat dit direct is gerelateerd aan zijn indexdelict.

Op de harde schijf is geen strafbaar materiaal gevonden. Dit neemt niet weg dat hij zich wederom onbetrouwbaar heeft getoond door het in bezit hebben van een gegevensdrager die hij goed had verstopt.

Het eerst afwachten van de resultaten van het politieonderzoek was niet de enige reden voor het niet opnieuw afgeven van een verlofmachtiging. Het Adviescollege verloftoetsing TBS (Avt) adviseerde negatief over de verlenging van het onbegeleid verlof, niet alleen vanwege het politieonderzoek, maar ook vanwege de incidenten. Het Avt vond dat klager nog te veel de strijd aangaat, weinig behandelmotivatie toont en veel externaliseert. Ook het incident met betrekking tot het roken van een joint draait om het geven van openheid door klager.

In de Pompestichting is een vertrouwenscrisis met klager ontstaan. De inrichting zag er geen heil meer in. In De Kijvelanden doet klager zijn best. Het gaat goed met klager in de groep.

De inrichting wacht met het opstellen van een behandelingsplan op de uitkomst van het beroep, hierdoor is vertraging gekomen.

4.         De beoordeling

Bij de plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:

a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en

b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

De Minister heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het verzoek tot herselectie van de Pompestichting van 19 februari 2018. Uit de stukken komt naar voren dat de behandeling van klager is gestagneerd door klagers gebrek aan motivatie, zijn behoefte aan autonomie, het niet nakomen van afspraken en leugenachtigheid. Klager verbleef sinds augustus 2017 op de reso-afdeling, genoot onbegeleid verlof en had een baan. Uit de stukken komt echter een beeld naar voren van een moeizame samenwerking vanwege klagers houding en gedrag. Gelet hierop heeft de inrichting naar het oordeel van de beroepscommissie kunnen concluderen dat de behandelrelatie met klager verstoord is geraakt. Ook klager zelf heeft ter zitting van de beroepscommissie laten doorschemeren dat er (inmiddels) een gebrek is aan vertrouwen. Een overplaatsing geeft volgens de inrichting klager de kans een kosten-baten analyse te maken van zijn huidige keuzes en zonder gezichtsverlies in een nieuwe omgeving met een verstandiger insteek opnieuw te beginnen. De inrichting acht dat in de Pompestichting niet haalbaar.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager te plaatsen in

De Kijvelanden, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, prof. dr. H.J.C. van Marle en mr. T.B. Trotman, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 12 november 2018.

 

          

   

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven