Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-563, 23 oktober 2018, schorsing
Uitspraakdatum:23-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

                      

 

Nummer          : S-563

Betreft : [verzoeker]    datum: 23 oktober 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. T.E. Korff, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in het Justitieel Complex Zaanstad.   

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 17 oktober 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel gedurende veertien dagen, ingaand op 16 oktober 2018 om 21.00 uur en eindigend op 30 oktober 2018 om 21.00 uur, wegens het bezit van twee smartphones, oordopjes en twee opladers. 

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 18 oktober 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 22 oktober 2018.

 

1.         De beoordeling

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat  het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur, waaronder het schriftelijke verslag van 16 oktober 2018, blijkt dat bij een inspectie van verzoekers cel op 15 oktober 2018 om 23 uur een smartphone, oordopjes en twee opladers zijn aangetroffen. De volgende dag is bij fouillering van verzoeker om 18.00 uur in zijn broekzak nog een tweede smartphone aangetroffen.

De voorzitter overweegt, voorlopig oordelend, dat in het schriftelijk verslag is vermeld dat het verslag met betrekking tot de vondst op 15 oktober 2018 niet aan verzoeker is aangezegd, zoals artikel 50, eerste lid, van de Pbw eist.

Gelet op het voorgaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

 

2.         De uitspraak

De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 22 oktober 2018.

 

 

                       secretaris          voorzitter

 

Naar boven