Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-629 en R-1247, 1 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          R-629 en R-1247

betreft:       [klager]                                                                            datum: 20 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.W.E. Luiten, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen twee uitspraken van 6 maart 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 27 september 2018, gehouden in de p.i. Lelystad, zijn gehoord klagers raadsman mr. I. Kool en de […] (plaatsvervangend) vestigingsdirecteur bij de p.i. Almelo. Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze is opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:       

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft
R-629: de beslissing tot degradatie van klager naar het basisprogramma (KA-2017-000241) en R-1247: het nalaten van de directeur een (tijdige) beslissing te nemen omtrent de promotie van klager (KA-2017-000312).

R-629: De beklagcommissie heeft het beklag (op formele gronden) gegrond verklaard op gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

R-1247: De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

R-629: De gronden voor de gegrondverklaring zijn juist. Klager verzoekt om een passende tegemoetkoming, nu hij acht weken onterecht in het basisprogramma heeft verbleven en hierdoor schade heeft geleden.

R-1247: De beslissing tot promotie naar het plusprogramma is onvoldoende tijdig besproken in het multidisciplinair overleg (mdo). Volgens de geldende wet- en regelgeving dient een gedetineerde iedere zes weken te worden besproken. In het onderhavige geval is dit pas na acht weken en een dag gebeurd, hetgeen te laat is.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.

R-629: De beklagcommissie heeft gerechtvaardigd kunnen oordelen dat de beslissing in de beschikking onvoldoende is gemotiveerd. Inhoudelijk is de beslissing echter wel op juiste gronden genomen, nu het gedrag dusdanig was dat promotie niet aan de orde was.

R-1247: In de inrichting wordt het volgende agenderingssysteem gehanteerd. Eerst vindt agendering bij het mdo plaats. Het mdo komt iedere woensdag bij elkaar. Iedere discipline krijgt de gelegenheid iets in te brengen over de casus. De week erna wordt de betreffende gedetineerde in de vrijhedencommissie besproken. Het kan dus zijn dat een gedetineerde na acht weken duidelijkheid krijgt omtrent promotie/degradatie. Wegens het gehanteerde agenderingssysteem lukt het niet een gedetineerde na zes weken te beoordelen. 

3.         De beoordeling

R-629: De beklagcommissie heeft geoordeeld dat de beslissing tot degradatie onvoldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en het beklag daarom (op formele gronden) gegrond verklaard. Zij heeft hierbij aan klager geen tegemoetkoming toegekend. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (zie bijvoorbeeld RSJ 25 juni 2018, R-68) wordt in dergelijke gevallen een tegemoetkoming van € 5,= per week toegekend. De beroepscommissie bepaalt dan ook dat aan klager alsnog een tegemoetkoming van € 30,= (6 weken x € 5,=) toekomt.

R-1247: Vast is komen te staan dat klager na ongeveer acht weken een beslissing tot promotie heeft ontvangen. Door de directeur is toegelicht dat dit het gevolg is van het agenderingssysteem dat in de inrichting wordt gehanteerd. Uit artikel 1d, tweede en derde lid, van de Regeling selectie en overplaatsing van gedetineerden en vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (zie bijvoorbeeld RSJ 23 april 2015, 14/4873/GA) volgt dat uiterlijk na zes weken moet worden bezien of een gedetineerde in aanmerking komt voor promotie. Het door de inrichting gehanteerde agenderingssysteem is niet in overeenstemming met het voorgaande. Derhalve wordt de uitspraak van de beklagcommissie vernietigd en het beklag alsnog gegrond verklaard. De beroepscommissie bepaalt dat aan klager alsnog een tegemoetkoming van € 10,= (2 weken x € 5,=) toekomt.

4.         De uitspraak

R-629: De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 30,=.

R-1247: De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 20 november 2018.

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven