Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-559, 1 november 2018, beroep
Uitspraakdatum:01-11-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-559

Betreft:            [klager]            datum: 1 november 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.-L.A.M. le Cocq d’Armandville, namens […..], verder te noemen klager, gericht tegen een op 13 maart 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het penitentiair psychiatrisch centrum (PPC) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klager is sedert 19 maart 2016 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk voorafgaand aan de bestreden beslissing op de afdeling voor beheers problematische gedetineerden van de p.i. Vught, van waaruit hij is geselecteerd voor en overgeplaatst naar het PPC te Zwolle.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.

Klager heeft zijn moeder inmiddels lange tijd niet meer gezien. Klager gedraagt zich naar behoren, maar wordt niet begrepen door het personeel. Hier ontstaat vaak een onnodige impasse, terwijl men weet dat klager niet zomaar in een PPC is geplaatst. Men lijkt dit niet te onderkennen. Dat leidt vervolgens tot onnodige problemen, verwarringen en discussies. Klager had in PPC Haaglanden moeten blijven. Dit is voor hem de meest ideale locatie. De plaatsing in PPC Zwolle komt tot op de dag van vandaag als vreemd voor. Dezelfde problemen doen zich aldaar ook voor en klager wordt simpelweg niet begrepen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Vanwege klagers eerdere gedrag en het verblijf van patiënten die door klager onheus bejegend en verraden zijn was plaatsing in het PPC van de p.i. Haaglanden onwenselijk. Het ontvangen van bezoek is ondergeschikt aan te verwachten problemen bij plaatsing in het PPC van klagers voorkeur. Hoewel het ontvangen van bezoek een basis recht is van elke gedetineerde heeft de selectiefunctionaris in alle redelijkheid kunnen concluderen dat dit recht van betrokkene niet ten koste van de veiligheid van het personeel of klager zelf mag gaan.

4.         De beoordeling

4.1.      Ingevolge artikel 20C van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een PPC gedetineerden worden geplaatst ten aanzien van wie in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd of ten aanzien van wie in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.

Niet in geschil is klagers plaatsing in een PPC.

4.2.      Aan de orde is de vraag of klager, die eerder in het PPC Haaglanden verbleven heeft daar weer geplaatst had moeten worden. Klager heeft niet weersproken de incidenten die zich na eerdere plaatsing hadden voorgedaan en de mislukte plaatsing in Haaglanden, zoals daarover gerapporteerd is in het selectieadvies van 29 december 2017, waarmee klager bekend is.

De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, waaronder de omtrent klagers gedrag aangevoerde gegevens, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

Hetgeen namens klager is aangevoerd over het onbegrip jegens hem en de bezoekmogelijkheden is, zonder nadere onderbouwing, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 1 november 2018.

 

                                    

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven