Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/2067/GB, 30 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:30-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 03/2067/GB

Betreft: [klager] datum: 30 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 september 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1972], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 augustus 2003 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, waarop niet is vermeld wanneer deze aan klager is uitgereikt,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 28 mei 2003 gedetineerd. Vanuit het huis van bewaring Tilburg is hij op 25 september 2003 geplaatst in de gevangenis Nieuw Vosseveld, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van negen maanden met aftrek en vijf principale hechtenissen met een totale duur van negentien weken. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 28 mei 2003. De wettelijkvroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 12 mei 2004. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van 6 dagen te ondergaan en 22 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhavingverkeersvoorschriften.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager begrijpt niet waarom hij niet in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) kan worden geplaatst. Hij moet toch kunnen werken aan zijn resocialisatie? Mocht plaatsing in een b.b.i. niet mogelijk zijn, dan zou hij graag inUtrecht worden geplaatst in verband met zijn bezoek.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op grond van de inrichtingsrapportage en het negatieve advies van het openbaar ministerie, acht de selectiefunctionaris klager ongeschikt voor een b.b.i.. Bij de oordeelsvorming is rekening gehouden met de zwaarte en achtergrond vanhet gepleegde delict en met klagers persoonlijkheid.
Gelet op klagers woonplaats is hij geselecteerd voor de gevangenis Nieuw Vosseveld. Plaatsing in Utrecht is niet mogelijk, omdat daar geen gevangenis is. Overigens is de selectiefunctionaris van oordeel dat de verbinding tussenUtrecht en Vught, zowel met het openbaar vervoer als met eigen vervoer, acceptabel is.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting inaanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rolspeelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van depreventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen deaard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, gelet op de motivering ervan, in dit stadiumvan de detentie evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij tekent de beroepscommissie aan dat zij nota heeft genomen van klagers sinds kort in positieve zin veranderde gedrag na overplaatsing naar een andereafdeling. Deze positieve gedragsverandering kan, bij continuering ervan, op termijn de basis vormen voor overplaatsing naar een b.b.i..

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 30 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven