Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3837/GM, 12 februari 2018, beroep
Uitspraakdatum:12-02-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          17/3837/GM

betreft: [klager]            datum: 12 februari 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts/- psychiater verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Achterhoek te Zutphen, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 7 november 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het (toenmalige) ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 23 januari 2018, gehouden in de p.i. Vught.

Als toehoorder was ter zitting aanwezig mr. A.G. Dekker, secretaris bij de afdeling rechtspraak van de Raad.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

De inrichtingsarts/- psychiater verbonden aan de p.i. Achterhoek is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:         

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 14 juli 2017, betreft de omzetting van klagers medicatie (Ritalin) in langwerkende medicatie.

2.         De standpunten van klager en de inrichtingsarts, - psychiater

Klager heeft het volgende aangevoerd.

Hij reageert niet goed op langwerkend methylfenidaat. Omdat zijn ontlasting niet goed was is hij weer overgestapt op Ritalin. Het moet toch niet zo zijn dat hij lactulose stroop moet innemen om normaal naar de wc te kunnen gaan. Hij is op 22 februari 2017 in een kliniek in Franeker geplaatst waar hij nog een week lactulose stroop heeft gekregen.

De inrichtingspsychiater heeft het volgende standpunt ingenomen.

Tijdens detentie is klager overgezet op langwerkend methylfenidaat. In overleg was dit eerst methylfenidaat MGA omdat hij bij het gebruik van Concerta maagklachten en obstipatie-klachten kreeg. Ook dit gaf echter maagklachten. Kortdurend is Strattera gestart. Dit beviel klager ook niet goed in verband met bijwerkingen. Tijdens de afwezigheid van de inrichtingspsychiater is de medicatie door een collega gestaakt. Bij de Medikinet CR waren de obstipatie- en/of maagdarmklachten niet meer aan de orde. Duidelijk was dat klager een voorkeur had voor Ritalin. Aangezien dit qua uitgiftetijden niet kan worden verstrekt zonder reboundklachten en er een levendige handel in dergelijke medicatie is, is het in de p.i. beleid om dit niet voor te schrijven.

3.         De beoordeling

Uit de behandeling ter zitting, de stukken en met name de medische gegevens blijkt dat klagers medicatie Ritalin, een kort werkend methylfenidaat, is omgezet in langer werkend methylfenidaat. In penitentiaire inrichtingen geldt het beleid om bij voorkeur methylfenidaat met een langere werking voor te schrijven in verband met de uitgiftetijden in een p.i. waardoor reboundklachten kunnen ontstaan, het risico van handel in dergelijke medicatie en omdat langer werkend methylfenidaat mogelijk minder verslavend is. Ook in het Farmacotherapeutisch Kompas, een gids voor artsen voor het voorschrijven van medicijnen, wordt de voorkeur gegeven aan langer werkend methylfenidaat. Volgens het Kompas is er geen verschil in de werkzaamheid en de bijwerkingen van de verschillende middelen aangetoond. De bijwerkingen die klager aanvankelijk ondervond van Concerta en Strattera zijn ondervangen door het voorschrijven van Medikinet CR aan klager.

De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts/, -inrichtingspsychiater niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 februari 2018.

 

      

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven