Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/3144/GM, 29 december 2017, beroep
Uitspraakdatum:29-12-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

nummer:          17/3144/GM

betreft: [klager]            datum: 29 december 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan het Justitieel Complex Schiphol, alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 5 september 2017 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 12 december 2017, gehouden in het Justitieel Complex Zaanstad.

Klager heeft afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.

De inrichtingsarts verbonden aan het Justitieel Complex Schiphol heeft laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:         

1.         De inhoud van het beroep

De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 26 augustus 2017, betreft het te laat verstrekken van medicatie op 25 augustus 2017.

2.         De beoordeling

Op grond van het bepaalde in artikel 42, vierde lid, van de Pbw rust op de directeur van de inrichting een zorgplicht ten aanzien van de verstrekking van de door de inrichtingsarts voorgeschreven medicatie. Uit de stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat klagers medicatie niet in de daarvoor bestemde map van zijn afdeling is gedaan maar in een andere map en dat de medewerkers van de medische dienst de desbetreffende mappen niet vullen.

Gelet op het bovenstaande kan de klacht niet worden aangemerkt als handelen door of namens de inrichtingsarts en zal de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk in de klacht verklaren. De klacht zal worden doorgezonden aan de beklagcommissie bij het Justitieel Complex Schiphol met het verzoek om de klacht aan te merken als een beklag in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw en het beklag in behandeling te nemen.

3.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht gericht tegen het handelen door of namens de inrichtingsarts.

De klacht en onderliggende stukken zullen worden doorgezonden aan de beklagcommissie bij het Justitieel Complex Schiphol met het verzoek om de klacht als beklag in de zin van artikel 60, eerste lid, van de Pbw in behandeling te nemen.      

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. K.M.P.A.M. Habryka en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 december 2017.

 

      

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven