Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1380/GA, 17 oktober 2017, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2017

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          17/1380/GA

betreft: [klager]            datum: 17 oktober 2017

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Urbanus, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 10 februari 2017 van de beklagcommissie bij  de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 september 2017, gehouden in Justitieel Complex Zaanstad, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. T. Urbanus.

De directeur van de p.i. Dordrecht had schriftelijk bericht verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:        

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de omstandigheid dat:

a. klager tijdens een grote spitactie op zijn afdeling tussen 7.30 uur en 14.00 uur geen drinken heeft gehad;

b. hij tijdens de spitactie geen eten heeft gekregen en

c. na afloop van de spitactie bleek dat zijn cel een bende was en spullen waren beschadigd (PD-2016-000368).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven –  toegelicht.

De beklagcommissie heeft klagers raadsvrouw, hoewel dit was toegezegd, niet in de gelegenheid gesteld op het proces-verbaal van de zitting te reageren.

Klager is van mening dat hij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beklag, aangezien een spitactie alleen kan plaatsvinden op basis van een beslissing van de directeur. De beslissing heeft betrekking op klagers afdeling en op iedere individuele gedetineerde van wie de cel is onderzocht. Uit de jurisprudentie van de beroepscommissie volgt ook dat dergelijke klachten ontvankelijk zijn.

Klager is tijdens de spitactie overgebracht naar de sportzaal. De spitactie was niet aangezegd en kwam plotseling. Hem werd gezegd dat het een brandmelding was. Via het ruitje in de sportzaal kon klager naar de afdeling kijken en zag hij dat een spitactie gaande was.

Bij terugkomst in zijn cel lagen zijn boodschappen op de grond, was een pak cornflakes opengescheurd, was de stekker uit zijn koelkast getrokken, waardoor alle spullen waren ontdooid, en was de voering van een trainingsbroek (Adidas) gescheurd. Klager heeft na afloop van de spitactie geklaagd bij het afdelingshoofd en verzocht om vergoeding van zijn schade. Hierop is nooit gereageerd.

Het gaat klager met name om de broek die is beschadigd. Klager vindt dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat de broek is gescheurd, aangezien hij direct heeft geprobeerd in gesprek te gaan over de schade, maar nul op het rekest kreeg. Een verslag van het IBT of van de celinspectie zou opheldering kunnen geven, maar de directeur heeft dit niet overgelegd, hoewel dat op zijn weg ligt. Klager is dan ook van mening dat hij het voordeel van de twijfel dient te krijgen, aangezien hij zijn best heeft gedaan zijn standpunt te onderbouwen.

Na de spitactie stonden maaltijden klaar. Omdat het inmiddels al 14.00 uur was, waren deze al koud geworden. Tijdens de actie heeft klager geen brood of thee gekregen, alleen maar water.

Dat, zoals de directeur stelt, gedetineerden die tijdens de zoekactie op afdeling B verbleven, schade hebben aangericht, is in dit geval niet relevant. Klager heeft hier niets mee te maken gehad, aangezien hij tijdens de spitactie niet op afdeling B, maar in de sportzaal verbleef.

Klager verzoekt de beroepscommissie te bepalen of een tegemoetkoming geboden is.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.

De directeur kan zich vinden in de uitspraak van de beklagcommissie. In het kader van de algehele orde, rust en veiligheid is een zoekactie uitgevoerd op de afdeling waar klager was geplaatst. De zoekactie was niet specifiek naar klager of klagers cel gericht, maar vond plaats naar aanleiding van diverse signalen dat de orde en veiligheid in de inrichting in het geding zou zijn. Dat klager hier direct de consequenties van heeft ervaren is juist. Zoals eerder aangegeven zijn er geen goederen opzettelijk beschadigd.

3.         De beoordeling

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a., b. en c. Anders dan de beklagcommissie heeft overwogen kan de beslissing klagers cel te doorzoeken worden aangemerkt als een jegens klager door of namens de directeur genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Dat de cellen van alle gedetineerden op klagers afdeling zijn doorzocht, maakt dit niet anders. De beklagcommissie heeft klager dan ook ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a., b. en c.

De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie dan ook vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag. Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt.

a.

Voor zover het beklag ziet op de omstandigheid dat klager tijdens de spitactie geen drinken zou hebben gehad, overweegt de beroepscommissie dat klager ter zitting heeft aangevoerd dat hem tijdens de spitactie geen thee, maar wel water is aangeboden. Het beklag zal derhalve alsnog ongegrond worden verklaard.

b.

Voor zover klager stelt dat hem tijdens de spitactie geen eten is aangeboden, overweegt de beroepscommissie als volgt. Onweersproken is dat klager na de spitactie, om 14.00 uur een afgekoelde (voorheen warme) maaltijd is aangeboden en hij tot die tijd geen eten aangeboden heeft gekregen. Nu de directeur op grond van artikel 44 van de Pbw ervoor zorg dient te dragen dat aan de gedetineerden – onder meer – voeding wordt verstrekt, is de directeur in dit geval tekort geschoten in die wettelijke zorgplicht. Het beklag ten aanzien van b. zal derhalve alsnog gegrond worden verklaard.

c.

Wat betreft klagers klacht dat zijn cel na afloop van de spitactie een bende was en spullen, waaronder zijn trainingsbroek, waren beschadigd, overweegt de beroepscommissie dat de directeur in beklag heeft gesteld dat van iedere celinspectie een verslag wordt opgemaakt en dat uit de opgemaakte verslagen niet is gebleken van beschadiging of vermissing van eigendommen. Ook uit de door het IBT opgemaakte rapportages zou volgens de directeur niet gebleken zijn dat schade aan persoonlijke goederen van gedetineerden is aangebracht. Nu de directeur genoemde verslagen niet heeft overgelegd, kan dit niet worden getoetst. Gelet hierop acht de beroepscommissie klagers standpunt dan ook onvoldoende weersproken. Het beklag ten aanzien van c. zal dan ook alsnog gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie ziet aanleiding voor toekenning van een tegemoetkoming naar aanleiding van de gegrondverklaring van het beklag onder b. en c. Zij stelt de hoogte daarvan vast op € 15,=. De beroepscommissie merkt daarbij op dat de tegemoetkoming is bedoeld voor door klager ondervonden ongemak en nadrukkelijk niet is bedoeld als schadevergoeding.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag onder a., b. en c. De beroepscommissie verklaart het beklag onder a. alsnog ongegrond en zij verklaart het beklag onder b. en c. alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager naar aanleiding van de gegrondverklaring van het beklag onder b. en c. een tegemoetkoming toekomt van in totaal € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, J.G.A. van den Brand en mr. M.J. Stolwerk , leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 oktober 2017                                          

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven