Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-406, 21 september 2018, schorsing
Uitspraakdatum:21-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

Nummer : S-406

Betreft    : [verzoekster]                                                                        datum: 21 september 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van […], verder verzoekster te noemen, verblijvende in de locatie Zwolle Zuid 2.

Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 13 september 2018, inhoudende de verlenging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel met cameratoezicht, gedurende de voor nachtrust bestemde uren, gedurende veertien dagen, ingaande op 14 september 2018 om 14.15 uur en eindigend op 28 september 2018 om 14.15 uur, ter bescherming van verzoeksters welzijn en gezondheid en in het belang van de orde, rust en veiligheid binnen de inrichting.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 14 september 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 19 september 2018.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit de inlichtingen van de directeur blijkt dat de beslissing tot verlenging van de ordemaatregel is genomen omdat verzoekster op het personeel nog steeds een emotionele en niet stabiele indruk maakte. De gedragskundige heeft geadviseerd om de ordemaatregel te verlengen met beperking tot de nachtelijke uren. In de beslissing is vermeld dat verzoekster niet is gehoord, omdat zij contact heeft gehad met een psycholoog die de directeur heeft geïnformeerd. Naar aanleiding van deze informatie heeft de directeur de bestreden beslissing genomen. De directeur heeft het horen van verzoekster niet meer nodig geacht.

Op grond van artikel 57, eerste lid, onder c alsmede onder j, van de Pbw dient de directeur een gedetineerde in de gelegenheid te stellen te worden gehoord, alvorens te beslissen tot het opleggen van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering op grond van artikel 24, eerste lid, van de Pbw, alsmede van oplegging van cameratoezicht op grond van artikel 24a, eerste lid, van de Pbw. De voorzitter stelt vast dat dit horen achterwege is gelaten en dat daarom niet is voldaan aan de vereisten van artikel 57, eerste lid, onder c alsmede onder j, van de Pbw.

Gelet op het bovenstaande zijn er termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek.

2.  De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. J. Warntjes, secretaris, op 21 september 2018.

 

 

 

                       secretaris                                                voorzitter

 

Naar boven