Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ S-405, 20 september 2018, schorsing
Uitspraakdatum:20-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer : S-405

Betreft    : [verzoeker]                                                                           datum: 20 september 2018

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. L.A.C. ter Steeg, namens […], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Almere.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 12 september 2018, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 8 september 2018 om 16.00 uur en eindigend op 22 september 2018 om 16.00 uur, wegens het toepassen van geweld jegens een medegedetineerde.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 17 september 2018 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 19 september 2018.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Uit het schriftelijk verslag van 8 september 2018 komt naar voren dat er in verzoekers cel een vechtpartij heeft plaatsgevonden tussen medegedetineerden, waarbij verzoeker betrokken is geweest. Een medegedetineerde is bij dit gevecht ernstig gewond geraakt aan zijn hoofd. Verzoeker is zelf gewond geraakt aan zijn hand. Uit de schriftelijke inlichtingen van de directeur volgt dat aan verzoeker op 8 september 2018 een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel gedurende veertien dagen is opgelegd, in afwachting van de resultaten van nader onderzoek naar de vechtpartij. Op 12 september 2018 is aan verzoeker een disciplinaire straf opgelegd wegens het toepassen van geweld jegens de betreffende medegedetineerde. Nu de bestreden disciplinaire straf op 8 september 2018 om 16.00 uur is ingegaan, stelt de voorzitter vast dat de beslissing tot oplegging daarvan met terugwerkende kracht is genomen, hetgeen – zo ook blijkt uit vaste jurisprudentie van de beroepscommissie – in strijd is met de Pbw. Gelet daarop zijn termen aanwezig voor toewijzing van het verzoek. 

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

 

 

Aldus gedaan door mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 20 september 2018.

 

 

 

secretaris                                          voorzitter

Naar boven