Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-630, 19 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-630

betreft: [Klager]           datum: 19 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens [Klager], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 31 juli 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

De klacht betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, in verband met een positieve urinecontrole (NM2017/972).

De beklagrechter heeft het beklag kennelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

In beroep heeft de raadsman namens klager het volgende aangevoerd.

Klager staat bekend als een langdurig gebruiker en dient te worden aangemerkt als iemand die niet kan stoppen. Klager stelt niet bijgebruikt te hebben.

De raadsman heeft contact opgenomen met het Gelrelab dat een halfwaardetijd hanteert van vier weken. Deze vier weken waren nog niet verstreken vanaf het moment dat klager was gestopt met roken. Hieruit kan worden geconcludeerd dat een score van onder de 1000 met zeer grote waarschijnlijkheid niet haalbaar was.

De directeur heeft zijn standpunt in beroep niet schriftelijk toegelicht.

3.         De beoordeling

Naar het oordeel van de beroepscommissie kan hetgeen in beroep is aangevoerd niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter.

Hiertoe overweegt de beroepscommissie nog als volgt. Het moge zo zijn dat de vier weken, die het Gelrelab als halfwaardetijd hanteert, nog niet waren verstreken vanaf het moment dat klager was gestopt met blowen, in de door de beklagrechter aangehaalde uitspraak van de beroepscommissie (RSJ 27 juli 2017, 16/2440/GA) wordt het standpunt van de apotheker van het Gelrelab aangehaald die stelt dat bij een uitslag van > 1000 ug/l een gedetineerde na twee weken onder de 1000 ug/l moet scoren wil er sprake zijn van afbouw. Nu deze daling zich in geval van klager niet heeft voorgedaan, kan tot bijgebruik geconcludeerd worden.

Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de beslissing van de beklagrechter zal worden bevestigd.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. de Groot, secretaris, op 19 oktober 2018.

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven