Nummer: R-790
Betreft: [Klager] datum: 1 november 2018
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. W.B.O. van Soest, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een op 20 maart 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwaag te Hoorn.
2. De feiten
Klager is sedert 27 augustus 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein. Op 22 januari 2018 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Zwaag. Op 19 maart 2018 is klager geselecteerd voor overplaatsing naar de gevangenis van de p.i. Almelo, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil zijn detentieperiode rustig uitzitten en krijgt dit in de meer westelijk gelegen penitentiaire inrichtingen niet voor elkaar. Hij hoopt te kunnen worden overgeplaatst naar een meer rustige setting. Hij heeft vernomen dat de meer oostelijk gelegen penitentiaire inrichtingen een rustigere setting hebben, hetgeen alleen al blijkt uit het feit dat daar minder gedetineerden verblijven en men, getuige het aantal klachten dat daar wordt ingediend, minder problemen ondervindt. Klager heeft rust nodig om nog iets van zijn detentieperiode te maken in de hoop dat hij nog vrijheden mag genieten waarin hij een bestaan na detentie kan opbouwen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op 19 maart 2018 is op het verzoek van klager om overplaatsing naar de p.i. Almelo positief beslist. Daarmee is klagers belang bij het bezwaar komen te vervallen.
4. De beoordeling
Namens klager is verzocht om overplaatsing naar een (meer) oostelijk gelegen p.i., waar een rustiger setting is en klager nog iets van zijn detentieperiode kan maken. Nu klager op 19 maart 2018 voor overplaatsing naar de gevangenis van de (zeer oostelijk gelegen) p.i. Almelo is geselecteerd, heeft de selectiefunctionaris klager op goede gronden niet in zijn bezwaarschrift ontvangen. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 1 november 2018.
secretaris voorzitter