Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-870, 22 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-870

betreft: […]      datum: 22 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. V.P.J. Tuma, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 13 maart 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Lelystad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft de kennelijke weigering te beslissen op een verzoek om overplaatsing.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft erover geklaagd dat niet is beslist op zijn verzoek om overplaatsing. De beklagrechter schrijft in zijn beslissing dat de selectiefunctionaris klager op 12 februari 2018 in kennis heeft gesteld van het besluit hem te selecteren voor de p.i. Almelo. Klager heeft die beslissing nooit ontvangen en stelt in beroep dat de directeur onrechtmatig heeft gehandeld door hem niet op de hoogte te stellen of te houden van het verloop van zijn overplaatsingsverzoek.

Namens de directeur is daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts heeft de directeur een bewijs van ontvangst overgelegd, waaruit volgt dat klager op 5 maart 2018 heeft getekend voor ontvangst van voornoemde selectiebeslissing.

3.         De beoordeling

De directeur is niet bevoegd te beslissen op verzoeken om overplaatsing naar een andere inrichting. Evenmin is hij verantwoordelijk voor de snelheid waarmee een dergelijk verzoek wordt afgehandeld. De beklagrechter heeft klager daarom ten onrechte ontvangen in diens klacht. De beroepscommissie zal de beslissing van de beklagrechter vernietigen en alsnog bepalen dat klager niet-ontvankelijk is in de door hem ingediende klacht. Voor zover klager erover klaagt dat de beslissing van de selectiefunctionaris hem niet is overhandigd, geldt dat hierover niet eerst in beroep kan worden geklaagd. Klager zal daarom voor dit gedeelte in zijn beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag. De beroepscommissie verklaart klager voor het overige niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J. de Lange, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 22 oktober 2018.

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven