Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-826, 22 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-826

betreft: […]      datum: 22 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.W. Bouwman, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 9 april 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag houdt in dat klager van de afdeling zelfredzaamheid weg moet.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt. In aanvulling daarop is namens klager de vraag voorgelegd of niet van de beleidsnota kon en behoorde te worden afgeweken, nu daarin slechts uitgangspunten zijn geformuleerd en gezien klagers individuele zaak en te respecteren belangen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3.         De beoordeling

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. In de beleidsnota zelfredzaamheid van de p.i. d.d. 5 augustus 2017 staat dat wil een gedetineerde in aanmerking komen voor selectie voor de afdeling zelfredzaamheid, hem geen tbs-maatregel mag zijn opgelegd. Die formulering biedt geen ruimte voor de door de raadsvrouw beoogde belangenafweging. Dat klager al enige tijd op de afdeling verbleef, hoefde om die reden niet te worden meegewogen bij de beslissing klager van de afdeling weg te plaatsen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J. de Lange, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 22 oktober 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven