Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-776, 22 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

nummer:          R-776

betreft: […]      datum: 22 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift,  ingediend door mr. D.L.A.M. Pluijmakers, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 maart 2018 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Veenhuizen, locatie Esserheem,

en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Esserheem in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft de beslissing van de directeur klager de in rekening gebrachte fondsfacturatie TV voor de periode 27 november tot 4 december 2016 niet te restitueren.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. In het dictum van die uitspraak is per abuis opgenomen dat het beklag ongegrond wordt verklaard, maar uit de motivering van de uitspraak wordt duidelijk dat het de bedoeling was klager in zijn beklag niet-ontvankelijk te verklaren. De beroepscommissie leest de uitspraak in zoverre verbeterd.

2.         De standpunten van klager en de directeur

Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met het opleggen en de gevolgen van de disciplinaire straf. De telefoon die is aangetroffen was niet van hem en lag niet direct in het zicht. Hij kan daarvoor niet verantwoordelijk worden gehouden. Klager wenst het beroep mondeling toe te lichten.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft deze geschreven dat op 27 november 2017 verstopt in een televisie op klagers cel een mobiele telefoon is aangetroffen. Het is niet aannemelijk dat de telefoon van zijn voorganger zou zijn. Bij eerdere celinspecties is in dezelfde televisie niets aangetroffen. Klager verbleef al sinds 25 februari 2016 op de bewuste cel. Het is een huisregel dat bij de tenuitvoerlegging van een disciplinaire straf op eigen cel, de televisie wordt verwijderd en de huur- of signaalkosten verband houdend met de televisie voor rekening van de gedetineerde blijven.

3.         De beoordeling

Het verzoek van klager het beroep mondeling te mogen toelichten wordt afgewezen. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op de klacht te beslissen.

De stelling van klager dat hij ten onrechte is bestraft, heeft de beklagcommissie onbesproken gelaten. Voor zover het beroep daarop ziet, zal het gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal die klacht daarom in hoogste instantie alsnog ten gronde beoordelen.

Vaststaat dat op 27 november 2016 bij een celinspectie in een televisie op de cel van klager een mobiele telefoon is aangetroffen. Onweersproken is dat klager al een maand of negen op de bewuste cel verbleef. Bij eerdere celinspecties is in de bewuste televisie geen mobiele telefoon aangetroffen. Klager is op 27 november 2016 een disciplinaire straf opgelegd van zeven dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte zonder televisie.

Het is aannemelijk geworden dat klager verantwoordelijk is voor de verstopte mobiele telefoon. Bij die stand van zaken heeft de directeur in redelijkheid kunnen beslissen klager te straffen zoals hij heeft gedaan. Het beklag zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Voor het overige kan hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover het ziet op het niet beslissen door de beklagcommissie op de klacht over het opleggen van de disciplinaire straf, maar verklaart het beklag alsnog ongegrond. De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, J. Schagen MA en mr. J. de Lange, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 22 oktober 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven