Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-779, 9 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-779

Betreft:            [klaagster]       datum: 9 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M.J. Nuijten, namens […], verder te noemen klaagster, gericht tegen een op 23 maart 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de locatie Zwolle Zuid 2 ongegrond verklaard.

2.         De feiten

Klaagster is sinds 13 januari 2016 gedetineerd. Zij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Ter Peel te Sevenum. Op 24 januari 2018 is zij overgeplaatst naar het PPC van de locatie Zwolle Zuid 2, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht.

Tijdens eerdere detenties heeft klaagster altijd op een reguliere afdeling verbleven. 

Ook in de aanloop naar de zitting in klaagsters strafzaak heeft zij op reguliere afdelingen verbleven. Klaagster stelt dat zij op een reguliere afdeling beter functioneert dan in een PPC. Klaagsters verblijf in een PPC maakt haar onrustig, omdat zij zoals zij dat zelf omschrijft ‘daar tussen gekken zit die zelfmoord willen plegen’. Dat komt haar gemoedsrust niet ten goede. Klaagster wenst op een reguliere afdeling te worden geplaatst, bij voorkeur in de locatie Ter Peel. Klaagster heeft daar meer mogelijkheden om te kunnen werken en contact te kunnen onderhouden met familie en vrienden.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Klaagster is veroordeeld tot een ISD-maatregel van twee jaren.

Door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) is

op 19 januari 2018 een indicatiestelling opgesteld. Hieruit volgt dat klaagster eerder in het PPC van de locatie Zwolle Zuid 2 heeft verbleven. Tijdens een verlof, gedurende de ISD-maatregel, heeft klaagster zich onttrokken aan detentie. Na haar aanhouding is klaagster geplaatst in de locatie Ter Peel. Op grond van het verzoek van de locatie Zwolle Zuid 2 is klaagster in het PPC geplaatst, aangezien klaagster meer begeleiding behoeft dan op een reguliere ISD-afdeling kan worden geboden. Tevens kan de ISD-casemanager van klaagster haar ISD-traject voortzetten. Klaagsters wens dat zij op een reguliere afdeling geplaatst wil worden, maakt dit niet anders. Indien klaagster een overplaatsing wenst naar een andere inrichting kan zij daartoe een verzoek indienen.

4.         De beoordeling

4.1.      In artikel 20c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling) wordt bepaald dat in een PPC gedetineerden kunnen worden geplaatst ten aanzien van wie: “a. in verband met een psychiatrische stoornis, een persoonlijkheidsstoornis, psychosociale problematiek, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking, forensische zorg is geïndiceerd; b. in verband met de vraag of forensische zorg is geïndiceerd, nadere observatie is vereist.” In de toelichting op deze bepaling staat dat de PPC’s worden aangewezen als huis van bewaring en als gevangenis (op grond van artikel 9 van de Pbw) bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven (op grond van artikel 14 van de Pbw).

4.2.      De onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie overweegt hiertoe dat de overplaatsing naar de locatie Zwolle locatie Zuid 2 in het belang is voor klaagsters voortzetting van de ISD-maatregel, die thans voortgezet kan worden door haar eigen casemanager. Tevens kan uit de overgelegde stukken voldoende worden afgeleid dat voor klaagster forensische zorg is geïndiceerd en dat hiermee de plaatsing in een PPC is aangewezen. Het beroep is daarom ongegrond.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van J.A. van der Veen, secretaris, op 9 oktober 2018.

 

secretaris                                                                    voorzitter

 

 

 

 

Naar boven