Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-572, 4 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-572

Betreft:            […]      datum: 4 oktober 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.W.M. Hopmans, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een (fictieve) weigering van de selectiefunctionaris om een beslissing te nemen, en van de overige stukken.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft geen beslissing genomen op het door klager ingediende bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad.

2.         De feiten

Klager is sinds 15 april 2015 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de p.i. Ter Apel. Bij beslissing van 14 maart 2018 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Lelystad, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er dient binnen zes weken op een bezwaarschrift te worden gereageerd. Dit is niet gebeurd. Het recht op een eerlijk proces wordt daarmee tekortgedaan. Klager heeft zwaarwegende belangen bij een spoedige beslissing op zijn bezwaar. Hij wil teruggeplaatst worden naar de p.i. Arnhem. Klager heeft slechts één nacht in (een isoleercel in) de p.i. Ter Apel verbleven. De reden hiervan is geheel onduidelijk. Klager kan in Lelystad geen bezoek van zijn partner en kind ontvangen, waardoor zijn recht op family life aanzienlijk wordt aangetast. Verzocht wordt – onder meer – aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft daarop als volgt gereageerd. Klager is bij binnenkomst gehoord door een afdelingshoofd en een teamleider. Klager heeft aangegeven dat hij bang is dat hem iets zal overkomen. Hij heeft tot juni 2017 op de lijst Gedetineerden met een vlucht-/ maatschappelijk risico (de GVM-lijst) gestaan in verband met liquidatiegevaar. Uit ingewonnen informatie blijkt dat in de p.i. Ter Apel een medeverdachte verblijft, bij wie klager niet geplaatst kan worden. Op 29 mei 2018 is een beslissing genomen op het bezwaarschrift.

Bij beslissing van 19 juni 2018 is klager op zijn verzoek overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Achterhoek te Zutphen.

4.         De beoordeling

4.1.      Hoewel inmiddels op het bezwaar is beslist, zal de beroepscommissie het beroep toch inhoudelijk behandelen, omdat namens klager is verzocht om hem een tegemoetkoming toe te kennen.

4.2.      Ingevolge artikel 72, eerste lid jo. artikel 17, eerste lid van de Pbw heeft een gedetineerde het recht een beroepschrift in te dienen tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaarschrift gericht tegen de beslissing tot plaatsing of overplaatsing. In artikel 72, eerste lid, van de Pbw wordt de (fictieve) weigering een dergelijke beslissing te nemen hieraan gelijkgesteld.

4.3.      Op grond van het bepaalde in artikel 17, vierde lid, van de Pbw dient de selectiefunctionaris binnen zes weken een beslissing te nemen op het ingediende verzoek. Dit is niet gebeurd. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard.

4.4.      Nu inmiddels op het bezwaar is beslist, zal de selectiefunctionaris niet worden opgedragen alsnog een beslissing te nemen op klagers verzoek. De beroepscommissie ziet ook geen aanleiding om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. Hiertoe overweegt zij als volgt.

4.5.      Hoewel het wenselijk is dat de selectiefunctionaris zo spoedig mogelijk op een verzoek beslist, verbindt de wet geen gevolgen aan het niet-tijdig nemen van een beslissing door de selectiefunctionaris. Hierbij komt nog dat het bezwaar uiteindelijk is afgewezen, wat het dossier bestudeerd hebbend en alles afwegend, niet onredelijk overkomt.

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij kent klager evenwel geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 4 oktober 2018.

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven