Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-206, 4 oktober 2018, beroep
Uitspraakdatum:04-10-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:   R-206

betreft: [klager]            datum: 4 oktober 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 24 januari 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Roermond, betreffende de weigering tot het vervangen van een beschadigde spiegel en het repareren van de kraan in klagers cel (R-2017-00388), alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw, mr. L.I.M. Entjes, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1.         De beoordeling

Noch door de directeur, noch door de beklagrechter is ingegaan op de stelling van klager dat de spiegel onbruikbaar is. Van een waarneming en een verslag daarvan, waaruit opgemaakt zou kunnen worden dat de spiegel wel aan de daaraan te stellen eisen voldoet, is niet gebleken.

Op grond van het bepaalde in artikel 10, eerste lid van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen, behoort een spiegel tot de inventaris van de cel. Er mag van worden uitgegaan dat de spiegel aan de daaraan te stellen eisen voldoet. Nu de klacht van klager onvoldoende is weersproken door de directeur, zal de klacht in zoverre gegrond worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, ziet de beroepscommissie aanleiding klager een tegemoetkoming toe te kennen.

De beroepscommissie bepaalt de hoogte van de tegemoetkoming op € 5,=.

etgeen in beroep voor het overige is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter.

Het beroep zal derhalve voor het overige ongegrond worden verklaard.

2.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover het beklag de weigering tot het vervangen van een beschadigde spiegel betreft, vernietigt in zoverre de beslissing van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toekomt.

De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter,  mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

mr. J. Warntjes, secretaris, op 4 oktober 2018.

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

 

Naar boven