Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1099/TP, 2 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:02-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1099/TP

betreft: [klager] datum: 2 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 16 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr.S.E.M. Cantinau, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S.E.M. Cantinau om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarbinnen klager in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) had moeten zijn geplaatst met ingang van 9 mei 2003 verlengd tot 8 augustus 2003.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 23 juli 2002 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden met aftrek en ter beschikking gesteld met bevel dat hij van overheidswege zalworden verpleegd.
De terbeschikkingstelling (tbs) van klager is ingegaan op 12 augustus 2002. Sindsdien heeft klager in afwachting van zijn plaatsing in een tbs-inrichting als passant verbleven in het huis van bewaring (h.v.b.) De Grittenborgh teHoogeveen.
De Minister heeft bij beschikking d.d. 28 februari 2003 besloten tot plaatsing van klager in de GgzE locatie De Grote Beek te Eindhoven. Deze plaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager, reeds sinds augustus 2002 als tbs-passant gedetineerd, wil in het kader van de tbs een behandeling ondergaan. De rechter heeft hem de tbs met redenen opgelegd. Langdurig verblijf in een h.v.b. bevordert niet zijn psychischegesteldheid, zodat hij in geestelijke zin achteruit gaat. Hij zou zo spoedig mogelijk in De Grote Beek geplaatst willen worden.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, daar de verlengingsbeslissing klager niet tijdig is medegedeeld.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Klager kon wegens het tekort aan tbs-plaatsen nog niet in een tbs-inrichting worden geplaatst. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef klager negen maanden in een h.v.b. Een dergelijkeduur is niet zodanig lang dat de bestreden beslissing op die enkele grond onredelijk en onbillijk is. Er bestaat geen aanleiding ten aanzien van klager af te wijken van de volgorde van plaatsing in tbs-inrichtingen die primair wordtbepaald door de aanvangsdatum van de tbs. Niet is gebleken dat hij met voorrang boven andere tbs-passanten in een tbs-inrichting moet worden geplaatst. Klager verblijft op de Individuele Begeleidingsafdeling (IBA) van het h.v.b. DeMinister had ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing vanuit de inrichting van klagers verblijf geen signalen ontvangen dat klagers situatie in het h.v.b. onhoudbaar zou zijn en/of dat van detentieongeschiktheid moestworden gesproken. Een medische verklaring van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) zal worden overgelegd.

4. De beoordeling
Klager is op 23 april 2003 gehoord over de verlenging van de passantentermijn, die op 8 mei 2003 is verstreken. Vervolgens is hij bij brief d.d. 7 mei 2003, uitgereikt op 12 mei 2003 en na het verstrijken van de passantentermijn,geïnformeerd over de verlenging daarvan.
Derhalve is niet tijdig voldaan aan de in artikel 54, tweede lid, Bvt neergelegde informatieplicht. Mitsdien is het beroep gegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn op formele grond teworden vernietigd.

Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden.
De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Zoals de beroepscommissie in haar uitspraak d.d. 9 februari 1998 (C 97/28) heeft overwogen leidt een beslissing van de Minister tot verlenging van de passantentermijn wegens capaciteitstekort niet zonder meer tot gegrondverklaringvan het beroep. Volgens bestendige jurisprudentie van de beroepscommissie kan het beroep leiden tot gegrondverklaring indien de duur van de passantentermijn onredelijk en onbillijk moet worden geacht en/of de psychische conditie vande tbs-passant zodanig is dat hij als ongeschikt voor verder verblijf in een h.v.b. moet worden aangemerkt.

Uit het onderzoek in de onderhavige zaak is voldoende komen vast te staan dat klager als gevolg van het capaciteitstekort niet is geplaatst in een tbs-inrichting. Ook is voldoende aannemelijk geworden dat de Minister bij zijnbeslissing op dit punt niet is afgeweken van zijn beleid om de volgorde van plaatsing van tbs-gestelden in een tbs-inrichting te laten bepalen door de volgorde van de data waarop de terbeschikkingstellingen van klager en de overigetbs-gestelden zijn ingegaan.

De totale duur van het verblijf van klager als passant in een h.v.b. was ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing nog niet zodanig lang dat de bestreden beslissing tot verlenging van de passantentermijn, bij afweging vanalle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht.

Uit de medische verklaring d.d. 11 juli 2003 van de FPD te Assen blijkt dat klager lijdt aan paranoïde schizofrenie en een NOA-persoonlijkheidsstoornis met vooral anti-sociale en ontwijkende kenmerken heeft. Zijn toestand is thansredelijk stabiel, nu hij na recalcitrant gedrag op de IBA meer antipsychotische medicatie gebruikt. Duidelijk is dat de inmiddels lange wachttijd tot plaatsing in De Grote Beek zijn gedrag negatief beïnvloedt. Ten tijde van hetonderzoek d.d. 9 juli 2003 is klager niet psychotisch. De psychiater adviseert klager op grond van zijn psychopathologie en de negatieve invloed van de lange wachttijd op zijn gedrag ten spoedigste in de Groote Beek te Eindhoven teplaatsen.
Blijkens het hoorverslag van 24 februari 2003, opgemaakt met het oog op de beslissing klager in De Grote Beek te Eindhoven te plaatsen, is vanuit PMO-optiek een urgente plaatsing aangewezen. Ook uit het hoorverslag van 23 april 2003blijkt dat een zo spoedig mogelijke plaatsing in een behandelsetting is geïndiceerd.
De beroepscommissie leidt uit het vorenstaande af dat spoedige plaatsing is aangewezen, doch dat ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing de psychische conditie van klager niet van dien aard was dat een verder verblijf ineen h.v.b. als niet verantwoord moest worden beschouwd.
Er bestond derhalve ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding om klager bij voorrang in een tbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de termijn waarbinnen klager in een tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst diende teworden verlengd van 9 mei 2003 tot 8 augustus 2003. Nu de bestreden beslissing d.d. 7 mei 2003 op formele grond dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 66, derde lid onder b, inverbinding met artikel 69, vijfde lid, Bvt bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de passantentermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de termijn waarbinnen klager ineen tbs-inrichting had moeten zijn geplaatst is verlengd van 9 mei 2003 tot 8 augustus 2003.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op € 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker, voorzitter, drs. G.A.M. Mensing en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 2 oktober 2003

secretaris voorzitter

Naar boven