Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 03/1075/TB, 7 oktober 2003, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2003

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 03/1075/TB

betreft: [klager] datum: 7 oktober 2003

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 13 mei 2003 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 28 april 2003 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, en namens de Minister mevrouw mr. [...]. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de FPK Oldenkotte te Eibergen (hierna: Oldenkotte).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 28 april 2003 beslistklager te plaatsen in Oldenkotte. Deze plaatsing is op 21 juli 2003 gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in Oldenkotte.
Klager is in beroep gegaan omdat hij het er niet mee eens is dat de Hoge Raad der Nederlanden zijn cassatieberoep heeft verworpen. Klager is onschuldig, heeft ten onrechte tbs gekregen en is dus ten onrechte in de inrichtinggeplaatst. Klager heeft al verscheidene advocaten gehad, die samenwerken met de rechter. In feite wordt hij dus niet verdedigd. Klager wil graag een klacht indienen over zijn advocaat. Klager meent dat hij iemand van buiten nodigheeft, bijvoorbeeld iemand die bij een krant werkt, om zijn situatie aan de orde te kunnen stellen. Klager wil dat zijn advocaat een verzoek tot herziening indient.

De Minister heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Krachtens artikel 12 Bvt dient een spoedige opname in een tbs-inrichting bewerkstelligd te worden met inachtneming van de in artikel 11 Bvt genoemde eisen. Ten aanzien van de selectie van ter beschikking gestelden in het kader vaneen eerste opname of herplaatsing in een tbs-inrichting is een toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, die plaatsvindt op basis van in het dossier aanwezigeinformatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is, die lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis. Het intelligentieniveau van klager is vastgesteld boven een IQ van 80. Er is nietgebleken van een extreem vlucht- en/of beheersrisico. Genoemde bevindingen resulteerden in selectie voor Oldenkotte.
De Minister meent dat het door klager ingestelde beroep betrekking heeft op de onherroepelijke uitspraak waarbij hem tbs is opgelegd. Een dergelijk beroep dient volgens de Minister buiten beschouwing te blijven, evenals deverhouding tussen klager en zijn raadsman. Het beroep zal derhalve ongegrond zijn.

4. De beoordeling
Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat het beroep van klager zich niet richt tegen de beslissing van de Minister om klager specifiek in Oldenkotte te plaatsen, maar tegen de omstandigheid dat hij is veroordeeld en dat aanhem tbs is opgelegd in welk kader de Minister tot plaatsing heeft besloten.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over zijn standpunt dat hij ten onrechte is veroordeeld, valt buiten de reikwijdte van het in de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden neergelegde recht van beroep tegen plaatsing enoverplaatsing naar een bepaalde tbs-inrichting.
Klager heeft de mogelijkheid zijn bezwaren tegen het verlengen van de tbs voor te leggen aan de rechter die over de verlenging daarvan beslist. Voorts heeft klager de mogelijkheid een verzoek tot herziening in te dienen bij de HogeRaad.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. Voorwinden, secretaris, op 7 oktober 2003

secretaris voorzitter

nummer: 03/1075/TB

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 augustus 2003, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. Y.A.J.M. van Kuijck en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. A.M. Voorwinden.

Gehoord zijn klager, alsmede namens de Minister mevrouw mr. [...].

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager is onschuldig, heeft ten onrechte tbs gekregen en is dus ten onrechte in de inrichting geplaatst. Klager heeft al verscheidene advocaten gehad, die samenwerken met de rechter. In feite wordt hij dus niet verdedigd. Klager wilgraag een klacht indienen over zijn advocaat. Klager meent dat hij iemand van buiten nodig heeft, bijvoorbeeld iemand die bij een krant werkt, om zijn situatie aan de orde te kunnen stellen.

Namens de Minster wordt aangegeven dat niet de behoefte bestaat hierop te reageren.

secretaris voorzitter

Naar boven