Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1226, 28 augustus 2018, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

 

 

Nummer:         R-1226

Betreft:            [klager]            datum: 28 augustus 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 augustus 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich 24 augustus 2018 te melden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Op 18 juli 2018 is klager opgeroepen zich op 24 augustus 2018 te melden in de p.i. Lelystad voor het ondergaan van een gevangenisstraf van 14 dagen. Op 31 juli 2018 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 15 augustus 2018 ongegrond is verklaard. Op 20 augustus 2018 is aan klager in het kader van zijn beroepsprocedure uitstel van zijn melddatum verleend tot 3 september 2018. 

 

3.         De standpunten

3.1.      Door klager is het beroep als volgt toegelicht.

De melddatum is niet haalbaar, gelet op de bezetting op werk. Bovendien is zijn werkgever niet op de hoogte van de situatie en zal de detentie tot ontslag leiden. In 2016 heeft hij zich reeds gemeld bij de p.i., maar is hij na vier dagen ontslagen. Voorts zijn er veel fouten gemaakt. Als hij in 2016 zijn gevangenisstraf in zijn geheel had ondergaan, waren geen problemen ontstaan. Zijn baan is belangrijk voor hem, nu hij in een schuldhulptraject zit.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.

Aan klager is een gevangenisstraf van 14 dagen opgelegd. Bij besluit van 15 maart 2016 is klager opgeroepen zich op 1 juli 2016 te melden in de p.i. Lelystad. Op 5 juli 2016 is hij ontslagen uit detentie in afwachting van de beslissing op een ingediend gratieverzoek. Op 17 juli 2016 is voornoemd gratieverzoek afgewezen, waarvan klager op de hoogte is. Zodra klager zich heeft gemeld, wordt uitgezocht of het aantal dagen dat klager reeds in detentie heeft verbleven correct is en zal indien nodig een correctie plaatsvinden. De problemen met betrekking tot zijn werk, heeft klager onvoldoende onderbouwd. Het schuldhulptraject valt voorts niet onder het geldend beleid tot het verlenen van uitstel. Het Openbaar Ministerie heeft bovendien negatief geadviseerd ten aanzien van het verlenen van uitstel, nu klager reeds sinds 4 februari 2016 bekend was met de noodzaak tot tenuitvoerlegging en ruimschots de gelegenheid had om maatregelen en voorzieningen te treffen om de consequenties van de aanstaande detenties op te vangen. De beslissing kan tegen deze achtergrond niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. 

 

4.         De beoordeling

4.1.      De gevangenis van de p.i. Lelystad is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2.      Klager stelt dat het ondergaan van de gevangenisstraf zal leiden tot problemen op zijn werk en mogelijk tot ontslag. Problemen die in de werksituatie zullen ontstaan, kunnen een reden vormen voor het inwilligen van een verzoek tot uitstel. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft klager zijn stelling echter onvoldoende onderbouwd. Bovendien was hij reeds sinds 2016 op het hoogte van het feit dat hij zijn straf dient te ondergaan en diende er vanaf dat moment rekening mee te houden dat de opgelegde vrijheidsstraf op enig moment ten uitvoer zou worden gelegd. Klager heeft dus ruimschoots de gelegenheid gehad om maatregelen te treffen om de gevolgen van zijn detentie te ondervangen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4.3.      Ten aanzien van de duur van te ondergane gevangenisstraf merkt de beroepscommissie op dat de selectiefunctionaris enkel in opdracht van het Centraal Justitieel Incassobureau een oproepbrief verzendt voor het ondergaan van een vrijheidsstraf en niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor eventuele onjuistheden in die brief omtrent de duur van die straf.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit

mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Smeijers, secretaris, op 28 augustus 2018.

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

Naar boven