Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-1144, 27 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-1144

betreft: [Klager]           datum: 27 september 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[Klager], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juni 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de eerdergenoemde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

De klacht houdt in dat klager een visallergie heeft en desondanks een maaltijd kreeg waarin vis zat (AE 2018/079).De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

Vast staat dat klager op 16 januari 2018 vanwege de inrichting een maaltijd verstrekt heeft gekregen waarin vis was verwerkt. Op de verpakking van de maaltijd zat een sticker met de mededeling dat de maaltijd geen vis bevatte. Onweersproken is dat klager allergisch is voor vis en dat het eten van vis voor hem ernstige fysieke gevolgen heeft en levensbedreigend is.

Op grond van diens algemene zorgplicht is de directeur gehouden ervoor te zorgen dat klager niet in gevaar wordt gebracht door het verstrekken van verkeerde maaltijden. Aan die zorgplicht heeft de directeur in dit concrete geval onvoldoende invulling gegeven. Op de betreffende maaltijd was door de cateraar of de maaltijdbereider een verkeerde sticker aangebracht, maar dat doet niet af aan de interne verantwoordelijkheid van de directeur voor het welzijn van klager, zeker niet nu het eten van vis voor klager kennelijk tot levensgevaar kan leiden. Het op 6 december 2017 naar aanleiding van een eerder vergelijkbaar incident sturen van een e-mail aan de cateraar, ontslaat de directeur in ieder geval niet van die verantwoordelijkheid. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming toekennen.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beklag gegrond en bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van

mr. A. de Groot, secretaris, op 27 september 2018.

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

 

Naar boven