Nummer : R-1009
Betreft : [klager] datum: 27 augustus 2018
De alleensprekende beroepsrechter als bedoeld in artikel 73, eerste lid in verbinding met artikel 69, derde lid van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door […], namens
[…], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 april 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepsrechter als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de penitentiaire inrichting Nieuwegein of eventueel Alphen aan den Rijn afgewezen.
2. Ontvankelijkheid
Gelet op artikel 72, eerste lid, Pbw heeft klager het recht tegen de afwijzing van de selectiefunctionaris op het verzoek om overplaatsing een beroepschrift in te dienen. Het beroepschrift is echter ingediend door de partner van klager. Per brief van 2 mei 2018 is klager verzocht een schriftelijke verklaring te overleggen waaruit blijkt dat hij zijn partner heeft gemachtigd tot het instellen van het beroep. Binnen de daarvoor gestelde termijn is geen reactie van klager ontvangen. De beroepsrechter overweegt derhalve het volgende.
Het beroep kan worden ingediend door klager zelf of namens hem een wettelijke vertegenwoordiger, zoals een advocaat of anderszins gemachtigde. Nu klager geen machtiging heeft overgelegd waaruit blijkt dat hij zijn partner heeft gemachtigd tot het indienen van het beroepschrift, kan klager niet in zijn beroep worden ontvangen.
3. De uitspraak
De beroepsrechter verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gegeven door de beroepsrechter voornoemd, mr. W.F. Korthals Altes, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 27 augustus 2018
secretaris voorzitter