Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-690, 24 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:24-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer:         R-690

Betreft:            [klager]            datum: 24 september 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.C. Vlielander, namens

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen een op 6 maart 2018 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

 

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen van het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting (p.i.) Almelo naar het h.v.b. van de penitentiaire inrichting Achterhoek  te Zutphen ongegrond verklaard.

 

2.         De feiten

Klager is sedert 27 september 2017 preventief gehecht. Hij verbleef in het h.v.b. van de p.i. Almelo. Op 10 januari 2018 is hij geselecteerd voor het h.v.b. van de p.i. Achterhoek en op 15 januari 2018 is hij geselecteerd voor het h.v.b. van de p.i. Arnhem. Sedert 21 maart 2018 is klager gedetineerd in het h.v.b. van de p.i. Almere.

 

3.         De standpunten

3.1.      Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De beslissing is op grond van onjuiste feiten en omstandigheden tot stand gekomen. Klager is van mening dat de selectiefunctionaris op onjuiste gronden heeft beslist dat de veiligheid in de inrichting op enig moment in gevaar is geweest. Klager verzoekt om toekenning van een schadevergoeding.

3.2.      De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op 27 december 2017 is een schriftelijk verslag opgemaakt van bedreiging van een medegedetineerde door klager vanwege het delict van de desbetreffende medegedetineerde. Klager is voor deze bedreiging disciplinair gestraft met zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel. De directeur van de p.i. Almelo heeft verzocht klager over te plaatsen vanwege het incident.

 

4.         De beoordeling

4.1.      Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2.      Uit het selectieadvies van de directeur van de p.i. Almelo van 28 december 2017 volgt dat klager op 27 december 2017 een medegedetineerde heeft bedreigd vanwege het door hem gepleegde delict. Klager heeft ook toegegeven de medegedetineerde te hebben bedreigd. Aan klager is daarom een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel opgelegd. De beroepscommissie is van oordeel dat de selectiefunctionaris gelet op het voorgaande in redelijkheid kon beslissen klager in het belang van de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting over te plaatsen naar een andere inrichting. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

5.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.G.A. van den Brand leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 24 september 2018

 

                                    

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

 

Naar boven