Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-67, 27 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-67

betreft: [Klager]           datum: 27 september 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 15 november 2017 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van […], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 augustus 2018, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. I.V. Nagelmaker, en de heer […], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Vught.

 

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft het feit dat klager niet is gecompenseerd voor het uitvallen van onderwijs en tijdens de voor onderwijs bestemde uren is ingesloten (VU-2017-001510).

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van € 20,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van de directeur en klager

De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De p.i. Vught kent een ruim onderwijsaanbod. Dat aanbod is in verband met een grootschalige verbouwing van de ruimten waar onderwijs wordt gegeven, tijdelijk verminderd. Gedurende deze periode zijn gedetineerden minder voor onderwijsuren ingepland. Getracht is het onderwijs zo veel als mogelijk doorgang te laten vinden. Tijdens de verbouwing hebben verscheidene onderwijsmomenten doorgang gevonden. Er zijn geen activiteiten uitgevallen, nu gedetineerden tijdens de voor onderwijs bestemde uren de mogelijkheid hadden gebruik te maken van onder meer TRA-activiteiten (gericht op het terugdringen van recidive), gespreksgroepen, individuele gesprekken met mentoren, ondersteunende diensten en afspraken in het re-integratiecentrum. De gedetineerden zijn voorafgaand aan de verbouwing door de afdeling onderwijs over het voorgaande geïnformeerd. Voor klager waren alternatieven beschikbaar. Hij was bekend met het feit dat hij tijdelijk minder uren op onderwijs zou worden ingedeeld en had gebruik kunnen maken van andere activiteiten gedurende de onderwijsmomenten. Klager is conform regelgeving tijdens onderwijsmomenten niet uitgesloten. Uit de overgelegde voortgangsrapportage, die de afdeling onderwijs bijhoudt van gedetineerden die onderwijs volgen, blijkt dat klager in de periode waarop de klacht ziet, onderwijs heeft genoten.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij is gekort op zijn dagprogramma en is daarvoor niet gecompenseerd.

 

3.         De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 48, eerste en derde lid, van de Pbw rust op de directeur een inspanningsverplichting gedetineerden in de gelegenheid te stellen onderwijs te volgen. Het incidenteel uitvallen van het onderwijsmoment levert op zichzelf nog niet een schending van deze inspanningsverplichting op. Vaststaat dat tijdelijk minder onderwijs kon worden aangeboden als gevolg van een grootschalige verbouwing van de onderwijsruimten. Uit de door de directeur overgelegde voortgangsrapportage blijkt dat het onderwijs gedurende de verbouwing met enige regelmatig toch doorgang heeft kunnen vinden. Daarbij komt dat de directeur onweersproken heeft aangevoerd dat gedetineerden in de gelegenheid zijn gesteld gedurende de voor onderwijs bestemde uren aan andere activiteiten deel te nemen. Het feit dat klager tijdens deze uren is ingesloten, is naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook het gevolg geweest van zijn eigen keuze niet aan deze activiteiten deel te nemen.

Tegen de achtergrond van het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter worden vernietigd en het beklag alsnog ongegrond worden verklaard, als gevolg waarvan de grondslag van de aan klager toegekende tegemoetkoming komt te vervallen. 

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.W. Wabeke, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van Y.L.F. Schuren, secretaris, op 27 september 2018.

 

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

 

 

Naar boven