Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 18/0641/GA, 24 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:24-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          18/641/GA

betreft: […]      datum: 24 september 2018

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.N.A. Brouns, namens […], verder te noemen klager, gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2018 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein en van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, die in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter

Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, wegens verbale agressie richting het inrichtingspersoneel.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Er is onvoldoende rekening gehouden met de gehele situatie. Klager had pijn en werd emotioneel. De inrichtingsmedewerker zocht opnieuw de confrontatie met klager op. De duur van de opgelegde straf is onredelijk. Klager verzoekt te worden gehoord.

De directeur heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft herhaaldelijk zeer beledigende, discriminerende en persoonlijke uitspraken gedaan. De gestelde pijn en emotie rechtvaardigen dit gedrag niet. Klager toonde zich ook tijdens het gesprek met de directeur non-verbaal agressief. Klager heeft geen excuses aangeboden of zijn verantwoordelijkheid genomen. Een en ander is als strafverzwarend aangemerkt.

3.         De beoordeling

Klager heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, omdat de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. Zij acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.

Vaststaat dat klager zich op 21 december 2017 verbaal agressief heeft uitgelaten richting een inrichtingsmedewerker die hem fouilleerde. In het verslag staat dat klager heeft gezegd:

- doe even rustig joh, zie je niet dat ik last heb van mijn hand;
- mongool die je bent;
- ga weg met die apenpak van je;
- opkankeren, wegwezen hier, is privé;
- opkankeren, kanker Marokkaan.

In de beslissing van de directeur staat dat klager een straf van vijf dagen opsluiting in eigen cel of verblijfsruimte opgelegd krijgt, omdat hij personeel heeft uitgescholden en zich dreigend heeft uitgelaten jegens personeel.

In de Landelijke Sanctiekaart 2016 staat op niet meewerken en verbale agressie een corrigerend gesprek en een waarschuwing, tot een maximale disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in eigen cel. Van dit uitgangspunt kan gemotiveerd worden afgeweken.

De beroepscommissie stelt vast dat klager een inrichtingsmedewerker heeft uitgescholden. Van de door de directeur ook aan de straf ten grondslag gelegde bedreiging is echter niet gebleken. Verder is in de beslissing tot strafoplegging niet gemotiveerd waarom in afwijking van het strafmaximum in de Landelijke Sanctiekaart 2016 een straf van vijf dagen is opgelegd. De directeur heeft bij die stand van zaken in redelijkheid geen hogere straf kunnen opleggen dan de gangbare straf van drie dagen opsluiting in eigen cel of verblijfruimte. Daarom zal het beroep gegrond worden verklaard. Voor het deel van de disciplinaire straf dat klager ten onrechte opgelegd heeft gekregen, zal een tegemoetkoming worden bepaald.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart het beklag alsnog gegrond en bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. A. van Waarden, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 24 september 2018.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven