Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 17/1824/GA en 17/2463/GA, 10 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:10-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

 

 

nummers:        17/1824/GA en 17/2463/GA

 

betreft: [klager]            datum: 10 september 2018

 

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

 

[…], verder te noemen klager,

 

gericht tegen twee uitspraken van 31 mei 2017 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

 

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie

Het beklag betreft:

a.         het nog steeds voortduren van de eerder ingediende klachten met de kenmerken A-2016-458 en A-2017-022 en een schending van artikel 37 van de Pbw, ouderenmolest en leeftijdsdiscriminatie (A2017-103);

b.         een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het niet opvolgen van opdrachten van het personeel (A-2017-098) en

c.         overtreding van artikel 37 van de Pbw doordat het afdelingshoofd een geprivilegieerd document heeft ingekeken, in beslag genomen en niet aan klager ter hand heeft gesteld en klager moedwillig in de problemen heeft gebracht bij de detectiepoorten. Er is volgens klager sprake van ouderenmolest, psychologische oorlogsvoering en onheuse bejegening (A-2017-100).

 

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder a. en het beklag onder b. en c. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Klager stelt zich – kort en zakelijk weergegeven - op het standpunt dat voornoemde klachten niet naar behoren zijn afgedaan. Beloften zijn niet nagekomen en de klachten duren nog steeds voort. Hij stelt dat er leugens en verdraaiingen in het dossier zijn vermeld en wenst deze te corrigeren dan wel nader toe te lichten.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

 

3.         De beoordeling

De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag onder a. en b. heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot de klacht, onderdeel c., dat het afdelingshoofd een geprivilegieerd document heeft ingekeken, in beslag genomen en niet aan klager ter hand gesteld, en daarmee artikel 37 van de Pbw geschonden, overweegt de beroepscommissie als volgt.

Ingevolge het bepaalde in artikel 3 van de Regeling geprivilegieerde post gedetineerden dient de afzender die als geprivilegieerd persoon als bedoeld in artikel 37 van de Pbw moet worden aangemerkt, er zorg voor te dragen dat kenbaar is in welke hoedanigheid hij of zij de brief heeft geschreven.

In voorliggend geval heeft een verpleegkundige een brief overhandigd aan het afdelingspersoneel met enkel de mededeling dat deze brief aan klager moest worden uitgereikt. Noch uit opmerkingen van de verpleegkundige noch uit de vermelding van de naam van de afzender en diens hoedanigheid, kan worden opgemaakt dat sprake is van geprivilegieerde post. De brief kan dan ook worden aangemerkt als gewone post. De directeur, en namens hem het afdelingshoofd, is, zo stelt artikel 36, tweede lid, van de Pbw bevoegd deze brief op aanwezigheid van bijgesloten voorwerpen te onderzoeken en deze te openen, zonder dat daarbij de gedetineerde aanwezig hoeft te zijn.

Dat de brief uiteindelijk niet aan klager is uitgereikt, is niet gebleken. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

 

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van

mr. R. Smeijers, secretaris, op 10 september 2018.

 

 

 

 

 

 

           

 

 

 

              secretaris       voorzitter

 

Naar boven