Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-907, 21 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:21-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

nummer:          R-907

betreft: [klager]            datum: 21 september 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.M. Penn, namens

[…], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 17 juli 2018 genomen beslissing van de Minister voor Rechtsbescherming (de Minister), en van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

 

1.         De inhoud van de bestreden beslissing

De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

 

2.         De standpunten

Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wil graag gebruikmaken van zogeheten omgekeerd bezoek. Zijn moeder verblijft in een verzorgingstehuis en heeft niet lang meer te leven. De medisch adviseur en de vrijhedencommissie hebben beiden positief geadviseerd. Klager is een levenslanggestrafte en heeft dus voorlopig geen enkel zicht op algemeen verlof. Weliswaar heeft klagers moeder hem sinds 2014 niet meer bezocht, maar dit kwam doordat klager tot oktober 2017 in de p.i. Nieuwegein verbleef en zijn moeder in […] woonde. Deze reisafstand was voor haar, gezien haar leeftijd en gezondheid, te groot. Het verlofadres is goedgekeurd. Klager staat al vier jaar niet meer op de lijst gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (de GVM-lijst). Zijn gedrag in de inrichting is goed en behoeft geen correctie. Als bezoek in het verzorgingstehuis waar klagers moeder woont niet mogelijk is, kan zij ten behoeve van een bezoek van klager onder begeleiding van een (wijk)verpleegkundige naar het politiebureau in […] of het woonadres van klagers zus worden gebracht, zoals door de wijkverpleegkundige is bevestigd.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Het verzochte bezoek is op medische gronden geïndiceerd. De inrichting adviseert positief, mits het bezoek onder bewaking plaatsvindt. Hiertegenover staat echter dat onvoldoende is aangetoond dat klager een hechte band met zijn moeder onderhoudt. Zij heeft hem sinds 2014 niet bezocht en klager heeft sindsdien evenmin verzocht om omgekeerd bezoek. Het thuisadres van klagers moeder is goedgekeurd, niet het adres van het verzorgingshuis waar zij momenteel verblijft.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.

De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, mits het bezoek onder bewaking plaatsvindt.

De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem-Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat het maatschappelijk belang bij vrijheidsbeneming zwaarder dient te wegen dan klagers belang om zijn moeder te bezoeken.

De politie heeft op 30 mei 2018 aangegeven dat klager de status vuurwapengevaarlijk en vluchtgevaarlijk zou hebben en dit onrust op het verlofadres zou kunnen veroorzaken. Het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) heeft echter geen bijzonderheden te melden.

Het initiële verlofadres, het thuisadres van klagers moeder, is op 6 juni 2018 goedgekeurd.

De medisch adviseur heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

 

3.         De beoordeling

Klager is sinds 22 april 2003 gedetineerd (in Nederland) en ondergaat een levenslange gevangenisstraf wegens moord. Hij heeft op grond van artikel 25 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) om incidenteel verlof verzocht, om zijn niet tot reizen in staat zijnde moeder te kunnen bezoeken.

Vaststaat dat het verzochte bezoek medisch is geïndiceerd. Het verzoek is afgewezen bij beslissing van 17 juli 2018, onder verwijzing naar klagers vluchtgevaarlijkheid en de niet aantoonbaar hechte relatie tussen klager en zijn moeder. Niettemin is in de beslissing vermeld dat een eenmalig begeleid incidenteel verlof voor bezoek aan klagers moeder kan worden toegestaan als dit plaatsvindt in een politiebureau en het Openbaar Ministerie (OM) daarmee akkoord is, omdat het klagers moeder betreft. Nu het OM niet akkoord was en vervoer naar het politiebureau niet mogelijk bleek, is het verlof afgewezen. In beroep heeft de Minister benadrukt dat begeleid bezoek in een verzorgingstehuis, waar klagers moeder thans verblijft, onwenselijk is.

De beroepscommissie overweegt dat uit de op 7 september 2018 door de raadsman overgelegde verklaring van de wijkverpleegkundige d.d. 28 augustus 2018 blijkt dat het bezoek op een politiebureau zou kunnen plaatsvinden. Klagers moeder zal daarbij onder begeleiding van een (wijk)verpleegkundige van het verzorgingstehuis naar het politiebureau in […] worden vervoerd. Zonder nadere onderbouwing kunnen derhalve de argumenten dat begeleid bezoek in het verzorgingstehuis bezwaarlijk is en vervoer van moeder naar het politiebureau niet mogelijk is de afwijzing van klagers verzoek niet dragen.

De advocaat-generaal bij het ressortparket te Arnhem-Leeuwarden heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat het maatschappelijk belang bij vrijheidsbeneming zwaarder dient te wegen dan klagers belang om zijn moeder te bezoeken. Hoewel denkbaar is dat het maatschappelijk belang bij klagers vrijheidsbeneming zich verzet tegen verlofverlening, kan dit niet zonder meer – dat wil zeggen: zonder nadere toelichting of onderbouwing – prevaleren boven klagers belang bij het medisch geïndiceerde bezoek aan zijn moeder. Nu het advies van het OM niet nader is toegelicht of onderbouwd, kan dit de bestreden beslissing evenmin dragen.

Voorts is van belang dat ook het gestelde vluchtgevaar onvoldoende concreet is onderbouwd. Dat klager een levenslange gevangenisstraf ondergaat is hiertoe onvoldoende. Ook de overgelegde informatie van het GRIP ondersteunt het gestelde vluchtgevaar niet.

Tot slot is relevant dat het argument dat klager zijn moeder sinds 2014 niet heeft gezien en daarmee geen sprake zou zijn van een hechte relatie reeds in de beslissing van 17 juli 2018 lijkt te zijn gepasseerd, nu de Minister aangeeft – onder voorwaarden – geen bezwaar te hebben tegen een dergelijk bezoek, omdat het klagers moeder betreft.

Gelet op het hiervoor overwogene lijdt de bestreden beslissing aan een motiveringsgebrek. Zij kan daarom niet in stand blijven. De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren, de bestreden beslissing vernietigen en de Minister opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.

Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak.

 

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, J.G.A. van den Brand en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van P. de Vries, secretaris, op 21 september 2018.

 

 

 

 

 

 

            secretaris         voorzitter

Naar boven