Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-227 en R-230, 11 september 2018, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2018

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          : R-227 en R-230

Betreft : [klager]          datum: 11 september 2018

 

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[…], verder te noemen klager, en van

de directeur van de locatie Roermond van de penitentiaire inrichting Zuid-Oost gericht tegen een uitspraak van 1 februari 2018 van de beklagcommissie bij voormelde locatie alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juli 2018, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is klagers raadsvrouw, mr. S.G.H. van de Kamp, gehoord. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt. De directeur van de locatie Roermond heeft laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. Per brief van 9 juli 2018 heeft de beroepscommissie de directeur verzocht het Gelre-laboratorium enkele vragen omtrent deze casus voor te leggen. Per mail van 5 september 2018 is via de directeur een antwoord van het laboratorium ontvangen. Een kopie hiervan is aan klager en zijn raadsvrouw toegezonden.

 

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

           

1.         De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie

Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een positieve urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming toegekend van € 37,50 op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

 

2.         De standpunten van klager en de directeur

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager kan zich niet vinden in de door de beklagcommissie toegekende tegemoetkoming. Iemand die onterecht vast zit ontvangt al € 50,= per dag. Klager wil een tegemoetkoming van  € 10,= per dag. Klager meent dat hij ten onrechte is gesanctioneerd. Klager heeft niet gebruikt. Van de eerste meting begin november kon de exacte THC-waarde niet worden vastgesteld. Dan is het niet uitgesloten dat de tweede meting ook een positieve score oplevert. Er kan niet gesteld worden dat er sprake is van bijgebruik. Er zijn onvoldoende gegevens. Klager kan zich vinden in de rekenmethode die de beklagcommissie heeft gebruikt. Klager heeft niet om een herhalingsonderzoek gevraagd. De score was laag. Hij heeft op dat moment daar een uitleg aan gegeven en dacht dat er geen vervolg aan zou worden gegeven. De opmerking in de stukken over het roken van een sigaret, kan niet zo worden uitgelegd dat klager erkent te hebben bijgebruikt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft ten onrechte aangenomen dat er sprake is van een frequent cannabisgebruiker voor het berekenen van de halfwaardetijd. Bij klager is geen sprake van frequent (excessief), chronisch dan wel dagelijks drugsgebruik. De beklagcommissie hanteert een halfwaardetijd van 247 uur. Uit de historie van de uitslagen van de urinecontroles scoort klager meerdere malen negatief. Recent is klager op 31 januari 2018 wederom gesanctioneerd in verband met een positieve urinecontrole met een score van meer dan 1000 eenheden. Klager heeft dit gebruik toegegeven.

Verder is er geen bijzondere omstandigheid zoals het vrijkomen van THC uit het vetweefsel door extreem gewichtsverlies. Klagers postuur is sinds drie jaar ongeveer gelijk. Klager heeft het aanvraagformulier voor akkoord getekend. Dit betekent dat de procedure correct is verlopen. Het is de directeur niet helder op welke wetenschappelijke methodiek de rekenmethodes en fictieve scores op 27 november en 17 december 2017 zijn gebaseerd. Op laatstgenoemde data heeft geen urinecontrole plaatsgevonden.

 

3.         De beoordeling

Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen in verbinding met artikel 50 en 51 van de Pbw kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld.

De directeur heeft aan klager een disciplinaire straf opgelegd na een positieve urinecontrole op 13 december 2017. Klager scoorde positief op THC met een waarde van 61 ng/ml. De afkapwaarde van THC bedraagt 50 ng/ml.

Klager scoorde tijdens de daar aan voorafgaande urinecontrole op 7 november 2017 eveneens positief met als waarde > 1000 ng/ml. Het standpunt van de directeur komt er op neer dat hij meent dat geen sprake is van afbouw maar van bijgebruik.

Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie dient voor de beoordeling van de vraag of sprake is van bijgebruik te worden uitgegaan van de THC/Kreatinineratio. In de uitspraak RSJ 16 december  2015, 14/4759/GA heeft de beroepscommissie bepaald dat van het meest gunstige model voor de berekening van bijgebruik van cannabis dient te worden uitgegaan, namelijk een halfwaardetijd van maximaal veertien dagen. In onderhavige casus kan de THC/Kreatineratio van de eerste meting van 7 november 2017 niet worden vastgesteld, aangezien de concentratie THC niet exact bekend is, de waarde ligt > 1000 ng/ml. In de uitspraak RSJ 27 juli 2017, 16/2440/GA heeft de beroepscommissie bepaald dat bij een eerste meting van > 1000 ng/ml de THC-waarde waarschijnlijk binnen vijf tot tien dagen na het stoppen van het gebruik van THC binnen het meetbereik (< 1000 ng/ml) zal afnemen.

Aangezien de tweede meting pas na vijf weken heeft plaatsgevonden, heeft de beroepscommissie de directeur verzocht het laboratorium van het Gelre ziekenhuis te vragen naar hun standpunt inzake de aannemelijkheid dat in onderhavige casus sprake is van bijgebruik en in het te geven antwoord onderscheid te maken tussen een frequent en niet-frequent gebruiker.

Het Gelre-laboratorium heeft hier kort op gereageerd en gesteld dat wederom te veel tijd zit tussen de afnames en dat niets met zekerheid is te zeggen, maar het lijkt op afbouw.

Gelet op het vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat niet met zekerheid kan worden vastgesteld dat de positieve urinecontrole van 13 december 2017 duidt op bijgebruik van cannabis (THC) door klager. Het beroep van de directeur dient daarom ongegrond te worden verklaard.

Klager kan zich niet vinden in de door de beklagcommissie vastgestelde tegemoetkoming van

€ 37,50. Nu de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf heeft plaatsgevonden in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, kan de beroepscommissie gelet op de door haar gehanteerde standaardbedragen voor een tegemoetkoming, verenigen met de toegekende tegemoetkoming.

Het beroep van klager zal daarom eveneens ongegrond worden verklaard.

 

4.         De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur en klager ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

 

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M. Soffers, voorzitter, mr. A.T. Bol en ing. M.J.Mulders, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 11 september 2018

 

 

              

   

 

 

 

secretaris         voorzitter

Naar boven